Verhaal

Op de foto in oorlogstijd. Marie Hes-Meijer en haar kinderen Marcel en Emmy

Marcel en Emmy Hes, 1943. Foto Annemie Wolff. © Monica Kaltenschnee.

Alle rechten voorbehouden

In het boek Op de foto in oorlogstijd. Studio Wolff, 1943  van Tamara Becker en An Huitzing (Lecturis, 2017) is een portret van Marie Hes-Meijer en haar kinderen Marcel en Emmy  opgenomen en wordt zijn verhaal en dat van zijn familieleden verteld.

Op de foto in oorlogstijd gaat over een deel van het oeuvre van Annemie Wolff (1916-1994): de teruggevonden honderd fotorolletjes uit 1943 met portretten van 440 mensen.

Over Marie Hes-Meijer en haar kinderen Marcel en Emmy (p. 24, 53, 72 ,54):

Marie Hes-Meijer en haar kinderen Marcel en Emmy woonden naast Annemie en hoefden op 6 maart 1943 alleen maar een paar trappen af en op om bij de fotografe te komen. Marie was de jongere zus van Isidoor Meijer; zijn dochters Femke en Berthe had Annemie vorige maand gefotografeerd. Waarschijnlijk had Annemie in januari foto’s van Maries man Albert genomen. Hij was commissionair in effecten, Marie werkte niet. Ze had een hulp in de huishouding voor hele dagen en een kindermeisje. Albert en Marie Hes waren na hun huwelijk in februari 1935 op Noorder Amstellaan 155 gaan wonen, net voordat de Wolffs op nummer 157 kwamen. Zij hadden Helmuth Wolff dus nog als hun buurman gekend.

Annemie nam een hele serie foto’s van Marcel en Emmy, samen en apart. De vierjarige Emmy droeg een gestreept jurkje en een lint in haar lange donkere haar. Marcel die bijna zeven was en iets blonder dan zijn zusje, droeg een overhemd met een stropdasje. Ook Marie ging op de foto; ze wilde een portret en een pasfoto. Marie keek met vriendelijke donkere ogen de camera in. Ze was niet opgemaakt en droeg een donkere jurk met een grote witte kraag. Ze betaalde vijf gulden. De familie Hes ging op de foto omdat zij bezig waren hun onderduik voor te bereiden. Dat mislukte echter. Ze werden het slachtoffer van Joodse mensen die hulp beloofden en veel geld vroegen voor het vervoer naar een onderduikplek. Vervolgens verraadden zij de familie en eigenden ze zich de juwelen en het geld toe, in plaats van het veilig op te bergen. Daarna streken ze de premie op die de Duitse overheid had uitgeloofd. Niet alleen de familie Hes werd de dupe van deze mensen.[i]

Ruim twee weken na de fotosessie bij Annemie kwam het gezin Hes in Westerbork aan. Op dinsdag 20 april 1943 werden ze met ongeveer 1200 anderen in veewagens van Westerbork naar Sobibor vervoerd. Drie dagen later werden ze vergast. Albert, Marie, Marcel en Emmy waren van iedereen die Annemie in 1943 voor haar camera had, de eersten die vermoord werden. Maar daarvan hadden zij op 6 maart nog geen vermoeden.

Marie Hes-Meijer, 1943. Foto Annemie Wolff. © Monica Kaltenschnee.

Alle rechten voorbehouden
  

[i] Een van hun verraders, Thea Hirschberg, had in 1942 als dienstmeisje gewerkt bij hun buren, de familie Asscher. Thea en haar moeder Else ontliepen een veroordeling. Elses partner was bij een vuurgevecht om het leven gekomen. Omdat hij dood was, werd er na de oorlog geen moeite gedaan een dossier aan te leggen over zijn misdaden. Van der Zee, Vogelvrij, 288.

Alle rechten voorbehouden