Rachel van der Molen, geboren op 26 Januari 1900 in Amsterdam als dochter van Meijer van der Molen en Esther Appel, trouwde op 20 Maart 1940 in Amsterdam met de 1-jaar jongere groentehandelaar Barend Presser, zoon van Mozes Presser en Betje de Hond. Het echtpaar had geen kinderen.
Totdat Rachel en Barend in het huwelijk traden, woonden zij thuis; Rachel in de 2e Oosterparkstraat 23 I waar ook haar moeder woonde en Barend in de Marnixstraat 202 hs. Na hun huwelijk bleef Rachel in de 2e Oosterparkstraat wonen en haar bruidegom trok bij haar in. Rachel’s moeder Esther Appel (sinds 1930 weduwe) woonde bij Rachel in maar op 12 December 1940 vertrok zij voor enkele maanden naar Mozes Presser, de vader van haar schoonzoon in de Marnixstraat, om in April 1941 opnieuw voor korte tijd te verhuizen naar Pension Hertzberger in de Titiaanstraat 17.
Barend Presser kreeg vanaf 29 Juni 1942 een baantje bij de Joodse Raad als controleur groente distributie op de Nieuwe Herengracht 23, waardoor jij en voorlopig vrijgesteld werd van deportatie en zijn vrouw Rachel eveneens “gesperrt” is. Zij werkte vroeger als coupeuse. Zij leed aan asthma en had vanaf 1942 geen werk meer. Barend werkte voorheen in de groentehandel.
Op 25 Mei 1943 werden beiden gearresteerd ten tijde van de grote razzia’s die eind Mei door de Duitsers in Amsterdam werden gehouden. In Westerbork kwamen zij terecht in barak 63 totdat zij op 1 Juni werden gedeporteerd naar Sobibor. Daar, bij aankomst op 4 Juni 1943 werden Rachel van der Molen en haar man Barend Presser onmiddellijk vermoord.
Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Meijer van der Molen en Mozes Presser, archiefkaarten van Rachel van der Molen en Barend Presser en van Esther Appel; woningkaart van de 2e Oosterparkstraat en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Rachel Presser-van der Molen en Barend Presser.