In 1943 was Louis Dribbel magazijnbediende toen het steeds moeilijker werd om op te treden, maar vóór de oorlog was hij cellist, zoals op zijn kaarten in het Amsterdamse bevolkingsregister staat.
In Delpher - website van alle gedigitaliseerde kranten - is in elk geval één keer een aankondiging van een solo optreden van hem te vinden. Ook heeft hij in april 1930 in een debutantenuurtje voor de radio opgetreden. Mogelijk was zijn carrière als cellist niet heel groot.
Tijdens de oorlog kreeg Louis werk in de oud-papierhandel van de gebroeders Lierens aan de Cruqusisweg 76. In december 1942 raakte Louis gewond bij het blussen van een brand in de papieropslag, aldus het Politieregister van 11 december 1942.
De familie Lierens en de familie Dribbel waren aanverwant. Tijdens de oorlog was het bedrijf onder beheer gekomen van een Verwalter, maar Fietje Dribbel - tante van Louis - die er procuratiehouder was, had ondertussen het heft stevig in handen. Fietje wist dankzij een Calmeyerprocedure een persoonsbewijs zonder J te krijgen. Bij die procedure was de hele familie De Hoop (Louis' grootmoeder heette Marianna Dribbel-De Hoop) betrokken, in totaal meer dan 80 personen. Louis, die met een Joodse vrouw getrouwd was, kwam niet van zijn ster af.
Het verhaal over de familie Dribbel als deel van de familie De Hoop die in meerderheid de oorlog overleefde is te vinden in 'Spartelend aan de fuik ontkomen. Hoe tientallen leden van een Joodse familie de oorlog overleefden.', door An Huitzing, Lecturis, 2021, ISBN 9789462263826.