Abraham Mozes Reiss, het zevende kind van Barend Reiss en Hanna Marie Root, was ongehuwd en stoffeerder/behanger van beroep. Hij woonde nog altijd thuis in zijn ouderlijk huis samen met een aantal zussen en een broer bij zijn moeder op de Tugelaweg 97 hs in Amsterdam-Oost. Zijn vader was in Maart 1940 overleden en begraven op de Joodse Begraafplaats in Diemen.
Abraham Mozes Reiss werd op 10 Februari 1943 opgepakt en afgevoerd naar het concentratiekamp Vught, waar hij heeft verbleven in barak 42b. Op zijn registratiekaart van de Joodse Raad is ook een datum daarbij vermeld van 9 April 1943. Vanuit Vught werd hij op 17 September 1943 doorgestuurd naar Westerbork. Daar werd hij ondergebracht in barak 63 en op 21 September werd hij op transport gesteld naar Auschwitz.
Het transport omvatte 979 gedeporteerden, waaronder 300 personen die eerder uit kamp Vught per trein zijn vertrokken, en kwam in Auschwitz aan op 23 of 24 September 1943. Abraham Mozes werd niet onmiddellijk in de gaskamers vermoord maar werd als dwangarbeider tewerkgesteld, mogelijk in Monowitz- zoals een aantekening op zijn Joodse Raad kaart suggereert.
Uiteindelijk heeft het Ministerie van Justitie na de oorlog opdracht gegeven aan de Gemeente Amsterdam om voor Abraham Mozes Reiss een overlijdensakte op te maken, waarin is vastgesteld dat Abraham Mozes Reis op 28 Februari 1944 in, of in de omgeving van Auschwitz is overleden.
Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Barend Reiss en archiefkaart van Abraham Mozes Reiss; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Abraham Mozes Reiss; zijn overlijdensakte uit Amsterdam, Reg. 93-fol.101 – nr. 593 d.d. 8 Februari 1952 en de wikipedia website van jodentransporten vanuit nederland.nl