Het transport van 31 Juli bestaat bij het vertrek uit 1563 gedeporteerden waaronder 208 kinderen. 10 gedeporteerden ontsnappen tijdens de reis door uit de rijdende trein te springen, maar drie ervan worden neergekogeld. Ditmaal werden zoveel mogelijk voorzorgsmaatregelen genomen om de massale ontsnappingen te vermijden.
Het 21e konvooi vertrok gedurende de dag en volgde een andere reisweg dan gewoonlijk: na Leuven ging het richting Hasselt en niet richting Tienen. Bovendien werd het konvooi tot aan de grens geëscorteerd door een compagnie Vlaamse SS-ers van wacht bij de SS-politie, evenals door Duitse agenten van de “joodse afdeling” ter versterking van de agenten van de ordepolitie, die uit Duitsland gekomen waren zoals bij elk transport naar ratio van één agent per 40 gedeporteerden. Deze laatsten waren even talrijk als bij het vorige transport, maar er waren drie maanden en een half nodig geweest om ze te verzamelen. Sedert 24 April liep het gemiddelde aantal inschrijvingen per dag op de lijst van vertrek terug tot 16.
Het 21e konvooi komt op 2 Augustus 1943 in Auschwitz aan. Het wordt uitgeroeid in dezelfde verhouding als het vorige: 70%. De 1097 gedeporteerden worden bij aankomst vergast in de nieuwe installaties van het uitroeiingscentrum Birkenau. Met de nieuwe crematoria en de gaskamers met een hogere capaciteit, beschikt het sedert de lente over een echte industriële uitroeiingsmachine op maat van de genocide. 486 gedeporteerden van het 21e konvooi worden in het kamp opgenomen. De gevangenschap zal er een grotere ravage aanrichten dan bij hun metgezellen van het 20e konvooi.
Het overlevingsgetal van het konvooi is één van de laagste: nauwelijks 40 personen – slechts 2,6% - overleven de bevrijding.
Bron: Het Memoriaal van de Deportatie der Belgische Joden, pagina 31.