Verhaal

In memoriam

Door: kleindochter

Siegfrieds brieven uit kamp Westerbork

In memoriam

Vroeger thuis praatte mijn vader niet over zijn verleden, niet over zijn familie op een paar kleine dingen na. Als kind voelde je ook dat je daar niet naar moest vragen. Van mijn vaders vader, mijn opa Siegfried, wist ik dus erg weinig. Ik heb hem nooit gekend want ik ben na de oorlog geboren. Eigenlijk wist ik alleen dat hij kunstschilder was geweest laat staan wat er met hem gebeurd was. Wel voelde ik altijd een soort band omdat ik ook kunstenaar ben geworden. Ook wist ik niets van de verdere familie van mijn vaders kant, zo als bijv. zijn halfzus

Midden jaren negentig van de vorige eeuw wilde ik meer weten. Helaas kon ik mijn vader niets meer vragen omdat hij al in 1980 was overleden. Ik ben toen in contact gekomen met mijn vaders halfzus die in Israël bleek te wonen. We hebben een aantal jaren gecorrespondeerd en via haar ben ik meer te weten gekomen over mijn vader en mijn opa en zijn zusters (lees meer bij verhaal Gertrud Brüg). Ook heb ik de psychiater Louis Tas en zijn zus Riva ontmoet die mijn vader voor en tijdens de oorlog kenden omdat hij een tijdje bij hun in huis woonde.

In 1933 zijn mijn opa Siegfried en zijn eerste vrouw Anna Lina met hun zoon Harald, mijn vader, al vertrokken uit Duitsland en via  Eindhoven op 5 december 1933 in Amsterdam terechtgekomen. Mijn oma was niet Joods van geboorte, maar heeft het joodse geloof aangenomen. Het huwelijk van mijn grootouders is voor de oorlog stukgelopen en in 1936 zijn ze gescheiden (lees meer bij Anna Lina Weiss). De scheiding is geregeld door advocaat Abel Herzberg, een oom van Louis en Riva Tas. Mijn vader schijnt bij de scheiding aan zijn vader te zijn toegewezen, maar die kon niet voor hem zorgen en hij is toen in eerste instantie bij zijn moeder gebleven. Hun relatie was slecht en hij is later dus terecht gekomen bij het gezin Tas. De laatste oorlogsjaren heeft hij zich min of meer schuilgehouden op zolder in het huis van zijn moeder en haar nieuwe man. In 1942 hebben mijn vader en de fam.Tas het contact verloren waarschijnlijk door het moeten dragen van de Jodenster van de fam.Tas en een verhuizing. Zij zijn later ook gedeporteerd.

Mijn opa heeft in 1938 zijn tweede vrouw Berta Jonas (Joods en Duits) ontmoet en is in 1939 met haar getrouwd. In 1941 is hun dochter Ruth Lea geboren.

Hij had eerder kunnen onderduiken maar mijn opa wilde daar niets van weten omdat hun dochtertje dan niet bij hen kon blijven. Zijn gezin kon wonderlijk genoeg tot april 1944 samenblijven toen hij is opgepakt en naar Westerbork overgebracht. Zijn vrouw en dochtertje zijn de dans ontsprongen en allebei op een verschillende plek op een onderduik adres terecht gekomen. Na de oorlog heeft Berta haar 4 jarige dochtertje op miraculeuze manier weer terug gevonden ( lees meer bij verhaal Berta Jonas).

Vanuit Westerbork is mijn opa op 31 juli 1944 op transport naar Theresienstadt gezet en op 29 september 1944 naar Auschwitz en daar op 1 oktober vergast.

Van mijn vaders halfzus heb ik kopieën van brieven gekregen die mijn opa aan mijn vader heeft geschreven vanuit kamp Westerbork. De originelen heeft zij later aan Yad Vashem in Jeruzalem geschonken. Hartverscheurende brieven. Hij heeft daar tijdelijk gelijk met de familie Tas gezeten. Mijn opa is snel na aankomst heel ziek geworden, had heel veel pijn, heeft in het ziekenhuis gelegen, verder transport is zelfs even daardoor uitgesteld. Hij was lichamelijk en geestelijk geknakt, had alles verloren en wist dat hij zijn zoon en zijn nieuwe gezin nooit meer zou zien. In de brieven neemt hij afscheid van mijn vader (lees meer bij verhaal van zijn zoon Harald).

Ook heb ik kopieën van correspondentie gekregen tussen mijn vader en mijn opa’s tweede vrouw Berta vlak na de oorlog. Een nogal verstoorde relatie en enorm gedoe om spullen van mijn opa die bij mijn vader in bewaring waren gegeven nadat mijn opa was opgepakt en Berta en haar dochter waren ondergedoken. Daarom hebben wij nooit iets gehoord over het bestaan van mijn vaders halfzus vermoed ik. Zij hebben nooit meer contact gehad dan alleen in haar eerste levensjaren begin van de oorlog. Mijn vader was nogal beschadigd door alles wat er gebeurd is met ook de nodige gevolgen voor zijn kinderen.

Mijn opa heeft nu na al die jaren naast zijn naam ook een gezicht en een verhaal gekregen.

Februari 2020