Verhaal

Martha van Konijnenburg

Martha van Konijnenburg, geboren 17 mei 1914 te Amsterdam uit een niet-Joodse vader, Jan van Konijnenburg, en een Joodse moeder, Irma Ernst. Volgde middelbaar onderwijs (Stedelijk Gymnasium) in Haarlem, waar haar vader GGD arts was. Werd daar in 1934 lid van de Doopsgezinde gemeente. De familie verhuisde in 1936 terug naar Amsterdam, Euterpestraat 76/1. Studeerde rechten aan de UvA vanaf 1937 tot 1941. Kreeg als half-Joodse speciale toestemming van de rector van de VU, Prof. Victor Rutgers, om haar studie (notariaat) aan de VU voort te zetten. Werkte ook bij de Coöperatieve Vereniging 'Centraal Beheer' in Amsterdam, maar verdere gegevens daarover ontbreken. Ze werd op 7 juni 1944 door de SD gearresteerd (mogelijk wegens verzetsactiviteiten), gevangen gezet in Huis van Bewaring II te Amsterdam en vervolgens op 21 of 24 augustus 1944 naar de strafbarak 67 in Westerbork gebracht. In de allerlaatste trein, die Westerbork verliet, werd ze op 13 september 1944 naar Bergen-Belsen getransporteerd en vandaar medio december 1944 naar Ravensbrück als gevangene 94696. Daar is ze op 7 maart 1945 omgekomen. Haar oma Sophie Ernst-Levij kwam in 1943 om in Auschwitz; haar moeder Irma van Konijnenburg-Ernst zat begin april 1944 kort gevangen in Westerbork maar werd als gemengd-gehuwde vrouw weer vrijgelaten.

Door Dr. A.G. Hoekema

Op verzoek geplaatst door de redactie