Rebecca Andriesse zat ondergedoken met haar man Maurice Kool en zijn ouders Ida en Meijer Kool op de zolder van de Breepleinkerk in Rotterdam. Rebecca's grootvader had deze schuilplaats voor haar geregeld. 'Ze hebben mijn dochter (Aaltje - red.), mijn kleindochter krijgen ze niet', zou hij hebben gezegd.
Daags voor het onderduiken was Rebecca getrouwd met Maurice. De onderduikers werden onderhouden door het kostersechtpaar Jacobus en Annigje Mars-Ouwens.
Op de zolder was het 's zomers ondraaglijk warm en 's winters ondraaglijk koud. Chaim en Fifi de Zoete zijn er later ook bijgekomen. Op 6 januari 1944 is Rebecca Andriesse op deze zolder bevallen van een zoon, met hulp van de oogarts Leo Lashley. Alle onderduikers hebben de oorlog overleefd. In 2006 is deze schuilplek dankzij een oproep van Henk den Haan ontdekt die graag wilde weten of alle verhalen over onderduikers in de kerk, klopten. Er bleken op deze zolder nog kledingstukken, boeken, haarspelden en andere eigendommen van de onderduikers te liggen.
In het boek 'Het Achterhuis van Rotterdam' staat het verhaal van deze onderduikers opgeschreven.