Elise Spiero was op 16 Augustus 1874 geboren in Heinsberg in Duitsland als dochter van Simon Spiero en Mettchen Stern. Op 4 November 1895 huwde zij als 20-jarige de 34-jarige zoon van Raphael Spiero en Bertha Frank, de winkelier en koopman in textiel Levy Spiero en woonden in de Weststraße 2 in Wattenscheid (D), waar zij een grote winkel hadden en daar boven woonden. Levy Spiero was ook bestuurslid van de Joodse Gemeente in Wattenscheid waarvan de synagoge, die in 1829 werd ingewijd, was gevestigd op de hoek van de Oststraße/Kampstraße.
Levy en Elise Spiero hadden drie kinderen, Paul, Rudolf en Walter maar door het verlies van die kinderen, één door difterie en hun twee zoons, briljante gymnasiasten van 18 en 19 jaar oud, die in 1918 gesneuveld waren tijdens de Eerste Wereldoorlog, waren zij zeer getraumatiseerd. Dat was dan ook de reden dat zij rond 1920 onmiddellijk gevolg gegeven hebben aan de oproep uit een advertentie om een Joods weeskind van ± 14 jaar in huis te nemen. Dat was Gertrud (Trude) Roth die zij liefdevol als dochter hebben opgenomen.
Toen de nazi’s later hun winkel met woonhuis confisqueerden,waardoor Levy en Elise maar elders een onderkomen moesten vinden. Zij kwamen toen terecht in de Voedestraße 19 in Wattenscheid, waar Levy Spiero ten gevolge van een hartaanval op 31 Maart 1937 is overleden.
Trude Roth besloot in 1933 Duitsland te ontvluchten en ging naar Nederland, waar zij in Amsterdam terecht kwam en daar in contact kwam met Salomon Munnikendam. In Januari 1934 verloofden zij zich en in October 1934 zijn zij getrouwd; de choepa vond plaats in de synagoge van Wattenscheid. In September 1938 werd hun eerste kind Ruben geboren en enkele maanden later vond in Duitsland op 9/10 November 1938 de Kristallnacht plaats, waarbij ook de synagoge van Wattenscheid in vlammen opging.
Trude en haar man Sal Munnikendam woonden inmiddels met hun pasgeboren zoon in de Lomanstraat in Amsterdam en zij besloten om de thans weduwe geworden Elise Spiero-Spiero naar Amsterdam te laten komen en haar in hun gezin op te nemen.
Toen Trude’s man Sal werd opgeroepen tijdens de mobilisatie in Nederland en zij moesten verhuizen naar Weesp, waar zijn regiment lag, was de waterlinie voor Elise Spiero verboden terrein; zij was immers Duits Staatsburger en daarom “staatsgevaarlijk”. Trude, Elise en Ruben moesten daarom terug naar Amsterdam, waar zij via een logeeradres in de Valeriusstraat op 5 Juni 1940 terechtkwamen in de Haarlemmermeerstraat 90 II.
Na een mislukte vluchtpoging naar Zwitserland, werd de familie Munnikendam op een onderduikadres in de 1e Atjehstraat in Amsterdam-Oost gearresteerd en belandde in een cel van het Huis van Bewaring om vervolgens overgebracht te worden naar de Hollandse Schouwburg en de kleine Ruben kwam in de creche. Trude is toen met behulp van een bevriende huisarts er in geslaagd om met haar zoon in een taxi weer naar thuis in de Haarlemmermeerstraat te komen, waar Elise Spiero helemaal alleen zat, te wachten op wat zou komen. Haar pleegdochter Trude heeft haar man Sal toen nooit meer gezien; die werd 12 December 1942 naar Auschwitz gedeporteerd waar hij een aantal weken later om het leven is gekomen.
Begin Februari 1943 werd Elise Spiero door de Amsterdamse politie van huis opgehaald en overgebracht naar de Hollandse Schouwburg. Vandaar werd zij op 11 Februari afgevoerd naar het concentratiekamp Vught maar van daar alweer op 25 Februari overgebracht naar Westerbork, waar zij terecht kwam in barak 65. Dat was een voormalige vrouwenbarak maar toen in gebruik als strafbarak. Echter welke “misdaad” zij jegens de bezetter heeft gepleegd in niet bekend.
Uiteindelijk werd Elise Spiero-Spiero op 18 Mei 1943 vanuit Westerbork naar Sobibor gedeporteerd waar zij bij aankomst op 21 Mei 1943 onmiddellijk in de gaskamers daar werd vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart van Elise Spiero; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Elise Spiero-Spiero; ITS Bad Arolson, registratiekaarten van Elise Spiero-Spiero uit Kamp Vught en informatie van overlevende familie.