Joseph van Hesse was de enige zoon van Samson van Hesse en Hendrika David, geboren op 22 December 1912 in Rotterdam. Hij trouwde op 6 November 1935 met de in Amsterdam op 18 Mei 1913 geboren Anna Cauveren, dochter van Salomon Cauveren en Esther Salomons en op 29 Mei 1936 werd hun dochter Elisabeth geboren.
Joseph van Hesse was handelsreiziger, maar verdiende ook zijn brood als groothandelaar in rubber en aanverwante artikelen. Hij had een opleiding gehad als steno/typist, boekhouden en in techniek van het rubbervak, had zijn Mercurius diploma boekhouden en diploma’s moderne talen. Maar óók heeft Joseph van Hesse op 10 Februari 1936 een beroep gedaan op de voorloper van Sociale Zaken, Maatschappelijk Hulpbetoon in Rotterdam, waar een paar maanden later zijn eerste kind geboren zou worden.
Nadat Joseph en Anna waren getrouwd, woonden zij in de Van Maanenstraat 5b in Rotterdam, een zijstraat van de Statenweg, in 1936 in de Meermanstraat 69 en vanaf 29 April 1937 in de Van der Dussenstraat 15b in Rotterdam.
Sinds 29 Juli 1942 was Joseph van Hesse vrijgesteld van deportatie op grond van functie bij de Joodse Raad. Uit een notitie op Joseph’s registratiekaart van de Joodse Raad blijkt dat er destijds 170 vrijgestelden waren “wegens functie” in Rotterdam. Ook Joseph was “gesperrt” door de Joodse Raad van Amsterdam, afdeling Rotterdam onder nr. 652 voor “schoenreparatie en voorzieningen”. Daardoor hadden ook zijn vrouw en dochter een voorlopige vrijstelling en woonden in October 1942 nog altijd in de Van der Dussenstraat 15b in Rotterdam.
De Rotterdamse politie heeft echter om onbekende redenen hun Sperrenummers, 8/87132 en 8/87133 doorgestreept en Joseph op 20 October 1942 alsnog gearresteerd. De Joodse Raad heeft echter aangegeven dat Joseph wel degelijk gesperrt was, waarop hij toch weer werd vrijgesteld en kon melden dat hij “morgenavond weer thuis zou zijn” zoals een notitie op zijn registratiekaart luidde. Het gezin zou op 26 October van Rotterdam naar Westerbork worden afgevoerd maar kennelijk toch opnieuw weer vrijgesteld van deportatie.
Vervolgens is het gezin van Hesse op enig moment van de Van der Dussenstraat in Rotterdam verhuisd naar de Eemsstraat 44 I in Amsterdam, waarop Joseph vanaf 8 Januari 1943 een functie bij de Joodse Raad kreeg als employé bij de administratie afdeling onderwijs, waardoor ook zijn vrouw en dochter opnieuw tot nader order gevrijwaard werden van deportatie. Voor die verhuizing was wél een via de Joodse Raad aangevraagde verhuisvergunning nodig, maar in de archieven is die niet meer teruggevonden.
Uiteindelijk heeft het allemaal niets uitgehaald; Joseph, zijn vrouw en dochter werden in de nacht van 8 op 9 April 1943 opnieuw opgepakt en naar het concentratiekamp Vught afgevoerd. Zijn dochter Elisabeth werd samen met haar moeder Anna van Hesse-Cauveren in de nacht van 6 op 7 Juni 1943 met het zogenaamde kindertransport van Vught via Westerbork naar Sobibor gedeporteerd, waar zij beiden bij aankomst op 11 Juni 1943 direct in de gaskamers daar werden vermoord.
Joseph van Hesse werd een maand later, op 3 Juli 1943 van Vught naar Westerbork overgebracht waar hij om onbekende redenen belandde in de strafbarak 66. Op 6 Juli werd ook hij op transport gesteld naar Sobibor en bij aankomst op 9 Juli 1943 onmiddellijk vermoord in de gaskamers daar.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Joseph van Hesse en Salomon Cauveren; Huwelijksakte Van Hesse/Cauveren uit Rotterdam-akte 1935.4340- folio 139; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Joseph van Hesse, Anna van Hesse-Cauveren en Elisabeth van Hesse; Gemeentelijsten Rotterdam/van Hesse/Van der Dussenstraat 15b; website ITS Arolson/Joseph van Hesse/registratiekaart Vught; website oorlogslevens.nl/arrestaties Joseph van Hesse, Anna van Hesse-Cauveren en Elisabeth van Hesse; aanvullingen en toevoegingen van bezoekers van de website, o.a. de h.h. Harry de Boeck en Raymund Schütz.