Helene Dzialowski was een dochter van Aron Dzialowski en Anna Pauline Ritter. Zij was geboren in het Poolse Kempen op 10 Maart 1892 en trouwde in Leipzig op 16 September 1921 met de Rotterdamse Saul Mozes Slagter, die geboren was op 24 Augustus 1882 als zoon van Mozes Barend Slagter en Rosetta Zoest.
Saul vertrok vanuit Rotterdam naar Berchem waar hij in December 1920 aankwam en van waar hij later doorreisde naar Leipzig. Nadat het huwelijk in September 1921 in Leipzig was gesloten, keerden Saul Mozes Slagter met zijn vrouw Helene Dzialowski terug naar Antwerpen, waar op 13 December 1922 hun dochter Esther werd geboren.
Het gezin Slagter kwam vervolgens op 20 Februari 1923 aan in Rotterdam, waar zij kwamen te wonen op de Walenburgweg 20b. In Antwerpen was Saul schoolbestuurder maar in Rotterdam werd hij “hoofd ener godsdienstschool”. Op 25 November 1925 kwam een doodgeboren zoon ter wereld en op 10 Augustus 1930 werd hun zoon Mozes Wolf geboren. Echter tien dagen later, op 20 Augustus 1930 kwam Saul Mozes Slagter te overlijden en hij werd begraven op de Joodse Begraafplaats Toepad in Rotterdam.
Na het overlijden van haar man verhuisden Helene Slagter-Dzialowski met haar dochter Esther en pasgeboren zoon Mozes Wolf op 10 December 1930 naar de Adrien Hildersstraat 29a en op 27 November 1936 betrokken zij een woning aan de Schietbaanlaan 60b, waar gelijkertijd ook Helene’s vader, de bijna 80-jarige Aron Dzialowski kwam inwonen. Op 14 augustus 1938 trof het lot het gezin opnieuw: Esther Slagter stierf op 15 jarige leeftijd en ook zij werd begraven op de Joodse Begraafplaats Toepad in Rotterdam
Op 9 October 1942 werden Helene Slagter en haar zoon Mozes Wolf opgepakt en afgevoerd naar Westerbork en zeer waarschijnlijk óók Helene’s vader Aron Dzialowski. Op 7 November 1942 verbleef hij nog in barak 70 in Westerbork, maar op 13 November lag hij in de hospitaalbarak 81, waar hij 16 November 1942 overleed. Aron Dzialowski is begraven op de Joodse Begraafplaats Toepad.
Helene en haar zoon Mozes Wolf hebben in Westerbork vermoedelijk een aanvraag gedaan voor emigratie en hoopten op het Palestina-certificaat. Niet bekend is of zij zouden kunnen voldoen aan de gestelde criteria maar uit aantekeningen op hun registratiekaart van de Joodse Raad blijkt dat zij beiden in het bezit waren van de z.g. Albersheimverklaring, een medische verklaring, op grond waarvan men kon aantonen lichamelijk geschikt te zijn voor het pionierswerk.
Gedurende de rest van het jaar 1942 en het gehele jaar 1943 verbleven Helene en haar zoon Mozes Wolf in Westerbork, zij het wel in verschillende barakken. Zoals in de barakken 63, 57 en Mozes Wolf verbleef zelfs vanaf 27 Januari 1943 enige tijd op de mannenafdeling van het kampziekenhuis in barak 6. Niet bekend is hoe het is afgelopen met de aanvraag voor emigratie.
Uiteindelijk zijn zij beiden op 11 Januari 1944 met het eerste transport vanuit Westerbork op transport gesteld naar Bergen Belsen, waar Mozes Wolf Slagter op 26 Mei 1944 om het leven is gekomen. Tegen het einde van de oorlog werd Helene Slagter-Dzialowski vanuit Bergen Belsen als één van de 2500 gevangenen op de laatste van drie treinen op transport gesteld naar Theresienstadt maar is na 10 dagen omzwervingen door Duitsland bij Tröbitz door het Russische Rode Leger bevrijd. Zij is op 16 Mei 1945 in het 3 km. verderop gelegen plaatsje Schilda als gevolg van de ondergane ontberingen gestorven en later óók begraven in Rotterdam op de Joodse Begraafplaats Toepad.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Saul Mozes Slagter; het Antwerps Vreemdelingen Dossier nr. 169105, image 404-407; website hetstenenarchief.nl/graven van Aron Dzialowski, Esther Slagter, Saul Mozes Slagter en van Helene Slagter-Dzialowski; Raymond Schütz, publicatie “Vermoedelijk op Transport blz. 44 en 45/Albersheimverklaring; website joodsamsterdam.nl/het verloren transport en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Helene Slagter-Dzialowski en Mozes Wolf Slagter.