Joseph van Engers , de derde van de zeven kinderen van Nathan Jacob van Engers en Sophia Sanders, was geboren in Rotterdam op 26 October 1909. Hij was lange tijd zonder werk maar probeerde vanaf 1930 een boterham te verdienen als koopman in ongeregelde goederen.
Joseph woonde net als zijn andere broers en twee zussen, lange tijd thuis bij zijn ouders en vertrok met hen op 23 Mei 1929 naar Nijmegen. Daar woonde hij met de andere gezinsleden in de Ruysdaelstraat 68, totdat zij allen op 31 Januari 1930 weer terugkeerden in Rotterdam waar zij kwamen te wonen op de Prins Hendrikkade 55a.
Joseph was nog altijd ongehuwd maar besloot op 15 Augustus 1935 eigen woonruimte te gaan zoeken en verhuisde toen naar de Oostmolenstraat 31a in de buurt van de Nieuwe Maas in Rotterdam. Na nog enkele verhuizingen kwam hij op 30 October 1937 te wonen op de Goudscherijweg 73a in de wijk Rubroek. Maar sinds het begin van de verplichte registratie van de Joden in Nederland vanaf Januari 1941, werd Joseph van Engers - thans musicus van beroep - in Rotterdam door de Joodse Raad geregistreerd als wonend op de Noordsingel 135a.
Op 27 Februari 1943 werd Joseph van Engers opgepakt en via Loods 24 afgevoerd naar Westerbork, waar hij verbleef in barak 69. Op 2 Maart 1943 werd hij met het eerste transport met personenwagons van Westerbork op transport gesteld naar Sobibor, waar hij bij aankomst op 5 Maart 1943 direct in de gaskamers werd vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Nathan Jacob van Engers en Joseph van Engers; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Joseph van Engers en de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl.