Karel Kiek, geboren op 27 Augustus 1893 in Amsterdam, was een zoon van de diamantslijper Israel Kiek (Amsterdam 1868- Antwerpen 1948) en Catherine Israel Ricardo (Londen 1870-Deurne (B) 1929). Het gezin Kiek bestond uiteindelijk uit tien kinderen. Zijn negen broers en zussen waren: Emanuel in 1890, Louis in 1891, Abraham in 1892, Daniel in 1894, Margareta in 1896 en Samuel in 1897, die allen in Amsterdam geboren werden; dan volgde Jacques in 1899 in Parijs en twee keer werd een Maurice, in 1902 en 1904 in Antwerpen geboren.
De familie Kiek woonde in Amsterdam maar ging op 26 Augustus 1898 naar Parijs. Van 1906 tot October 1914 woonde de familie in de Fontijnstraat 55 in Borgerhout maar pendelde nog enkele keren heen en weer tussen Antwerpen en Amsterdam. Karel, die nog ongehuwd was, betrok toen op 30 Juni 1917 een woning in de Oranjestraat 93 in Borgerhout.
Op 23 December 1919 trad Karel Kiek in Antwerpen in het huwelijk met Esther Vos, geboren op 12 October 1899 in Amsterdam als een dochter van Hijman Vos en Lea van West. Na hun huwelijksdag betrokken zij een huis in de Zendelingenstraat 6 in Borgerhout, waar zij woonden tot 21 Mei 1928 en waar inmiddels daar op 29 Juni 1924 hun dochter Catharina was geboren. Karel werd met zijn vrouw en dochter vervolgens in 1928 geregistreerd op het adres Lange Pothoekstraat 100 in Antwerpen. Hij was toen werkzaam als diamantbewerker bij H. Lipschutz tegen een gemiddeld loon van Bfr. 425 per week.
In Borgerhout werd Karel Kiek in 1937 als diamantslijper geregistreerd, niet in loondienst maar als “patron”. Karel Kiek, zijn vrouw Esther Vos en dochter Catherina woonden vanaf Juni 1937 aan de Gitschotellei 188 in Borgerhout, waar zij tot aan hun deportatie hebben gewoond. Voordien hebben zij nog in de Oud Strijdersstraat 68 en op de Herenthalschebaan 115 in Deurne gewoond.
Op 27 Augustus 1942 zijn zij met konvooi VI (6) vanuit Mechelen naar Auschwitz gedeporteerd. Uit het Memoriaal van de Deportatie der Belgische Joden blijkt dat van dit 6e konvooi niemand bij aankomst in Auschwitz in het kamp zelf werden geregistreerd, hetgeen inhoudt dat alle gedeporteerden, inclusief Karel Kiek, Esther Kiek-Vos en Catharina Kiek, bij aankomst in Auschwitz-Birkenau onmiddellijk in de gaskamers daar werden vermoord.
Bronnen o.a. het Felix Archief Antwerpen, vreemdelingen dossiers 200133 voor Karel Kiek, 101326 voor Israel Kiek en 135618 voor Hijman Vos; Dossier 995#3326 uit Borgerhout; het Stadsarchief Amsterdam, overgenomen delen Israel Kiek; huwelijksakte 4907 van 23 December 1919 uit Antwerpen voor Karel Kiek met Esther Vos en het Memoriaal van de Deportatie der Belgische Joden, pagina 23.