Verhaal

77 jaar geleden

Verhaal van Stichting Stolpersteine Schiedam. www.stolpersteineschiedam.nl

Op vrijdag 31 maart 1944, dus vandaag precies 77 jaar geleden, worden tien joodse Schiedammers vermoord. Daaronder is Jacob van Moppes, van de Archimedesstraat 6b. Hij is eerst getrouwd met Cornelia Adriana Margaretha Klerk uit Ede, en wanneer zij in 1930 overlijdt, trouwt Jacob in Schiedam met Leopoldine Burian, uit Wenen. Met haar krijgt hij een dochter: op 5 februari 1932 wordt te Schiedam Cornelia Lea van Moppes geboren.

Jacob van Moppes in uniform tijdens WOI (bron: “Verwanten van alle kanten”).

Jacob is het zesde kind van Salomon en Esther van Moppes. Vader Salomon is op 7 maart 1858 te Amsterdam geboren; hij trouwt op 23 februari 1887 met Esther Rodrigues (Lopez) die van 19 december 1864 is, ook uit Amsterdam. Salomon en Esther krijgen negen kinderen waarvan er acht volwassen worden.

Esther Rodrigues (bron: “Verwanten van alle kanten”).

Het eerste kindje, Abraham Salomon, wordt op 7 oktober 1887 in Rotterdam geboren maar sterft al op 21 oktober, veertien dagen na de geboorte. Celina wordt op 17 februari 1889 in Rotterdam geboren; zij overleeft de oorlog en overlijdt op 11 januari 1964 te Schiedam. Oudste broer Joseph wordt ook in Rotterdam geboren, op 31 maart 1890. Dan volgt op 7 augustus 1893 de geboorte van Herman Salomon in Antwerpen. Daar werkt vader Salomon enige tijd als hotelportier. Ook Adéle, het tweede meisje, wordt in Antwerpen geboren, op 2 maart 1895. Daarna is het de beurt aan Jacob, te Antwerpen op 27 juni 1896, en Maurits, op 19 december 1897 te Berchem bij Antwerpen. De laatste twee kinderen zijn opnieuw zoons: Michel wordt op 25 december 1901 te Den Haag geboren en een nakomertje, Eliazar Salomon (die Leo wordt genoemd), op 29 januari 1907 in Rotterdam. 

Bouwtekening Plantage Middenlaan 14-16, met stoomdiamantslijperij (bron: Stadsarchief Amsterdam/Dienst BWT).

De naam “Van Moppes” zal sommigen doen denken aan diamanten. Een familiebedrijf dat in 1887 begint, in de achtertuin van Plantage Middenlaan 16 te Amsterdam, groeit al vóór de Eerste Wereldoorlog uit tot een internationaal bedrijf in diamanten. Uiteindelijk zijn er vestigingen in Parijs, Brussel, Antwerpen, New York en vanaf 1941 in Brazilië.

Maar het is niet de diamantairfamilietak Van Moppes waarin Jacob geboren wordt. De beroepen van zijn vader (handelsreiziger en hotelportier) en die van zijn broers en zussen zijn meer gericht op horeca, handel en middenstand/commerciële dienstverlening: Celina is kioskvrouw, Joseph is varensgezel, steward, verblijft van 1920 tot 1930 in New York en keert naar Nederland terug om als oliehandelaar met een kar langs de huizen te gaan. Herman Salomon is chef-kok en de jongere broer van Jacob, Maurits, is ook kok. Michel is kelner maar ook glazenwasser en handelaar in zeep en scheerspullen waarmee hij langsgaat bij kapsalons. Leo, de jongste, is slager. In dat rijtje passen de beroepen van Jacob: banketbakker, kelner, kok en koopman. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) wordt Jacob onder de wapenen geroepen, zoals dat heet.

Gegevens uit het archief van Rotterdam over het gezin van Salomon van Moppes; hieruit blijkt dat vader Salomon agent in papier is, en dat Levie Isaac Rodrigues inwoont, de jongere broer van Esther Rodrigues. De adressen zijn Vinkenstraat 108, Jacob Loisstraat 15 en Pieter de Raadtstraat 8, te Rotterdam.

Jacob woont op vele adressen, in Den Haag en Rotterdam, en regelmatig keert hij terug naar zijn ouders. In 1921 woont hij vanaf 18 juni enige maanden als kelner in het Parkhotel van Den Haag, Parkweg 13. Om vanaf 17 oktober 1921 in Rotterdam aan de Hertekade (nummer 7) terecht te komen, waar hij vermoedelijk een kamer huurt bij ene A. van der Staaij die docent boekhouden is. Vanaf 17 juli 1922 woont hij dan weer een tijdje in bij zijn ouders aan de Van Ostadestraat 489 in Den Haag.

Op 4 juni 1924 trouwt Jacob op 27-jarige leeftijd in Den Haag met de 31-jarige Cornelia Adriana Margaretha Klerk die op 17 april 1893 in Ede is geboren. Haar vader is getuige bij het huwelijk en uit de akte blijkt dat hij hotelhouder is te Den Haag; de schoonmoeder van Jacob is op dat moment al overleden. De zwierige handtekening van Jacob staat als eerste in het rijtje, links onderaan de akte.

Huwelijksakte van Jacob van Moppes en Cornelia Adriana Margaretha Klerk (bron: Haags Gemeentearchief).

Gezinskaart Jacob van Moppes, met vele adressen (archief Den Haag).

Na nog geen zes jaar huwelijk overlijdt Cornelia Adriana Margaretha van Moppes-Klerk, op 25 januari 1930 in Den Haag. Het huwelijk is kinderloos. 

Bericht Overledenen Burgerlijke Stand (Bron: Delpher/Haagsche Courant van 27 januari 1930).

Jacob trekt weer in bij zijn ouders aan de Van Ostadestraat in Den Haag, om aan het eind van het jaar naar Rotterdam te vertrekken. Op 10 augustus 1931 schrijft hij zich weer in Den Haag in en gaat wonen aan Groenewegje 100a waarvandaan hij op 4 december 1931 naar Schiedam vertrekt, volgens de Haagse gezinskaart, om zich te vestigen aan de Ampèrestraat 2b. Dat zou dan samen met Leopoldine Burian zijn; zij is op 14 september 1909 te Wenen geboren als dochter van Ferdinand Burian en Pauline Jellinek. Ze kent Nederland van een periode tijdens de Eerste Wereldoorlog dat ze in Geldrop bij een boerengezin mag aansterken. Als ze later als leerling-naaister in Wenen geen werk vindt, solliciteert ze op een baan als kamermeisje en komt definitief naar Nederland. Na een seizoensbaan als kamermeisje in Warmond gaat ze naar Den Haag, naar Des Indes (bron: “Verwanten van alle kanten, Een eerste verzameling van familiegegevens”).

Trouwfoto van Jacob van Moppes met zijn tweede vrouw, Leopoldine Burian. (Bron: “Verwanten van alle kanten”).

 

Pas op 19 januari 1933, trouwt Jacob met de veel jongere en katholieke Leopoldine Burian die -zoals gezegd- al op 4 december 1931 met hem mee vanuit Den Haag naar Schiedam is verhuisd (volgens de gezinskaart van Leopoldine woont ze dan in bij haar aanstaande schoonouders maar dat komt niet overeen met de gegevens van de gezinskaart van Salomon van Moppes). Daar wordt een meisje geboren, op 5 februari 1932: Cornelia Lea. Leopoldine laat zich op 11 mei 1932 weer uitschrijven om in Rotterdam op de Nieuwe Binnenweg 197 terecht te komen. Gaat ze daar op kamers wonen of wordt ze inwonende dienstbode? De dochter gaat vanaf die datum naar Oostzeedijk 76, het adres van de Vereeniging “Het Rotterdamsch Zuigelingentehuis”.

Jacob gaat volgens zijn Schiedamse gezinskaart pas op 6 oktober 1932, met/bij zijn ouders in de Ampèrestraat 2b wonen, dus niet op 4 december 1931. Ze trekken er op 23 november 1932 alweer uit waarna Jacob opnieuw bij zijn ouders blijft, maar dan in de Boterstraat op nummer 87a.

Bij het huwelijk op 19 januari 1933 wordt de bijna één jaar oude dochter erkend als kind van Jacob en Leopoldine. En per die datum… gaat Leopoldine wonen op Dam 5(b), bij J.W. Span, koopman van beroep. En Jacob trekt in bij C. Schrooten, van de Da Costastraat 41b beneden. Iets meer dan een jaar later overlijdt zijn moeder, Esther Rodrigues, op 30 mei 1934.

Overlijdensadvertentie van Esther Rodrigues (bron: “Verwanten van alle kanten”).

Als Jacob op 14 juni 1934 verhuist naar de Van Leeuwenhoeckstraat 63 is het niet duidelijk of Leopoldine daarbij is. Later komen ze wel samen te wonen in de Archimedesstraat, op nummer 6b. Het duurt tot 30 juni 1937 voor dochter Cornelia Lea wordt ingeschreven bij Jacob. Het meisje is dan al vijf jaar.

Letterlijk in de kantlijn van de huwelijksakte staat vermeld dat er later een echtscheiding wordt uitgesproken, per 2 juni 1943. Het huwelijk heeft dus iets meer dan tien jaar geduurd. Het is niet bekend waarom Jacob en Leopoldine tot een formele scheiding hebben besloten: is de relatie voorbij of schatten ze in dat dit veiliger is voor Leopoldine en hun dochtertje, om het gemengde joods/katholieke huwelijk te beëindigen?

Opa Salomon van Moppes woont na het overlijden van zijn vrouw nog een jaar of vier in bij zijn zoon Herman Salomon en zijn vrouw aan de Zuiderparklaan in Den Haag; op 29 september 1938 verhuist hij naar de Okkernootstraat 150 omdat zijn schoondochter een baby verwacht. Hij gaat in het najaar van 1939 naar een joods tehuis voor bejaarden, vermoedelijk het Joods Bejaardentehuis aan de Neuhuyskade 92-94 in Den Haag. Hij sterft daar op 5 juni 1941, om tien over half één ’s nachts. Zo hoeft hij het leeghalen van het joodse bejaardenoord niet mee te maken. Ook de arrestatie van Herman Salomon, de chef-kok, op 7 april 1942 in Den Haag maakt hij niet meer mee. Deze zoon wordt vastgezet in de gevangenis van Scheveningen (spottend het ‘Oranjehotel’ genoemd).

Herman Salomon van Moppes

Herman Salomon wordt vanuit het ‘Oranjehotel’ naar Kamp Amersfoort vervoerd om vervolgens naar KL Mauthausen te worden gedeporteerd. Zijn aankomst daar staat op 3 november 1942 geregistreerd. Dan wordt hij op 11 november 1942 vermoord.

Het wordt allemaal ‘netjes’ vastgelegd (bron: Arolsen Archieven).

 

Van de acht broers en zussen sterft ook Joseph, de oudste zoon, als gevolg van het naziregime. Als hij wordt gearresteerd woont hij aan de Veerlaan 17 te Rotterdam. In Auschwitz wordt op 3 mei 1944 een eind aan zijn leven gemaakt.

Beide zussen, Celina en Adèle, overleven de oorlog; Celina zou gevrijwaard zijn van deportatie door haar huwelijk met een christen, Jan Litzau. Adèle kiest ervoor met haar man onder te duiken. De echtgenoot van Adèle, Selmon van Emden, wordt ziek tijdens de onderduik en overlijdt op 25 november 1944 aan de gevolgen van kanker; hij ligt illegaal in het ziekenhuis en wordt ook illegaal begraven. Op 4 juni 1945 wordt officieel aangifte gedaan van zijn overlijden.

Ook Maurits (in 1923 geëmigreerd naar Amerika), Michel en Leo raken door de oorlog. Vijf van de acht volwassen kinderen van Salomon en Esther van Moppes-Rodrigues overleven zo 1940-1945. Michel zou al vanaf 1942 in Kamp Westerbork zijn geweest, en nog uit een transport naar het oosten zijn gehaald (“Verwanten van alle kanten”), om uiteindelijk door de Canadezen uit het kamp te worden bevrijd. Over Michel valt verder nog te vertellen dat hij ver na de oorlog met Leopoldine Burian -de ex van Jacob van Moppes- trouwt, in 1958 of 1959. Zijn eerste huwelijk met Anna Erna Helena Meijer loopt stuk en zij pleegt op 3 juli 1950 thuis zelfmoord, met gas uit de oven, naar men zegt omdat haar adoptiekindje weer teruggaat naar de biologische moeder en Michel haar verlaten heeft.

Leopoldine Burian heeft dus de oorlog overleefd, net als hun dochter. In 1959 trouwt Cornelia Lea met Willem Overbeke; op 8 mei 1970 wordt in Voorburg hun zoon Alexander geboren. Cornelia Lea overlijdt in 2008.

Hoe is het Jacob vergaan? Op zondag 2 augustus 1942 worden Jacob en Leopoldine beiden opgepakt, volgens het politierapport, samen met de weduwe Van Lieshout die op die dag bij hen in de Archimedesstraat 6b op bezoek is. Wat daarna met hen gebeurt, is niet helemaal zeker, behalve dan de uitgesproken echtscheiding, per 2 juni 1943. In “Verwanten van alle kanten” wordt beschreven dat Jacob onderduikt in Scheveningen op een adres dat hem is verschaft door de vrouw van zijn jongste broer Leo. Na een week of zes wordt hij daar verraden en opgepakt; dat zou dan voor de tweede keer zijn. Op 9 oktober 1943 -dus meer dan een jaar na de (eerste?) arrestatie- arriveert Jacob in Kamp Westerbork waar hij terecht komt in barak 67, een strafbarak. Of dat een bewijs is dat hij na de eerste arrestatie is ontsnapt, of vrijgelaten, en vervolgens tijdens zijn onderduik in Scheveningen weer is opgepakt, en dus naar de strafbarak moet, dat is niet helemaal zeker.

Jacob zit slechts tien dagen in Kamp Westerbork want op dinsdag 19 oktober 1943 gaat hij op transport naar Auschwitz. Het pakje dat Leopoldine hem stuurt na zijn brief uit Kamp Westerbork komt voor hem te laat (en gaat later naar zijn broer Joseph zodra hij in Westerbork komt). Jacob is al vertrokken met transport 79: 27 wagons waarin 1007 mensen worden gedeporteerd, inclusief 117 kinderen. Daar is ook Michiel Hijmans bij, van de Rotterdamsche Dijk 208a, een knulletje van veertien maanden, met zijn moeder Annie Hijmans-van Praagh en zijn vader Samuel Hijmans.

Jacob van Moppes komt -net als Samuel Hijmans en 345 andere mannen en 170 vrouwen- door de selectie op het perron en gaat niet meteen door naar de gaskamers. Net als Samuel Hijmans leeft Jacob van Moppes nog tot 31 maart 1944, zo staat geregistreerd. In de overlijdensakte van 21 september 1951 staat voor Jacob als plaats van overlijden “… in de omgeving van Oswiecim in Polen…”. Dus ergens in de buurt van Auschwitz.

Overlijdensakte van Jacob van Moppes uit 1951 (bron: archief gemeente Schiedam).

In de Archimedesstraat, voor nummer 6b, ligt een Stolperstein, om te herinneren aan Jacob van Moppes door zijn naam te lezen en al doende voor hem het hoofd te buigen.