Rosa de Levita was de tweede echtgenote van Meijer van der Stam, die in den Haag op 27 December 1937 overleed. De 53-jarige Rosa trad met hem op 7 November 1934 in het huwelijk, nadat Meijer’s eerste vrouw Jetje Polak op 30 October 1932 in Den Haag was overleden. Rosa was in Duinkerken geboren op 17 Augustus 1881 als dochter van Salomon de Levita en Berendina Huisman.
Toen Rosa in November 1934 trouwde met Meijer van der Stam betrokken zij een woning op de Gevers Deynootweg 68 in Scheveningen, verhuisden in Mei 1935 naar huisnummer 120 en op 14 Mei 1936 naar de Badhuisweg 26. Uiteindelijk is Rosa de Levita als weduwe van Meijer van der Stam verhuisd naar de Mouscheronstraat 47, gelegen tegenover het Haagse Bos, waar zij ging inwonen bij Mozes David van der Stam en zijn gezin, de zoon uit het eerste huwelijk van haar overleden man.
Begin October 1942 werd Rosa afgevoerd naar Westerbork. Zeker is dat zij op 12 October 1942 daar was. Zij werd niet direct al op transport gesteld maar verbleef langere tijd in het kamp. Zeker is dat zij op 17 Februari 1943 in Westerbork werd opgenomen in het kampziekenhuis in barak 81. Haar bagage volgde op de 18e, en uit verdere aantekeningen op haar registratiekaart van de Joodse Raad blijkt dat haar bagage tot 8 April 1943 in barak 81 was, en derhalve ook zijzelf.
Op 13 April 1943 werd Rosa de Levita gedeporteerd naar Sobibor en bij aankomst daar op 16 April 1943 onmiddellijk vermoord in de gaskamers.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Den Haag, gezinskaart Meijer van der Stam; website wiewaswie.nl/ huwelijk Meijer van der Stam/Jetje Polak en Meijer van der Stam/Rosa de Levita en de website Open Archieven.nl.