Rika Augurk was de eerste van de drie kinderen uit het eerste huwelijk van Leendert Augurk met Rosa Bernhard. Zij was geboren in Amsterdam op 11 December 1885 en trouwde daar op 9 Maart 1904 met Salomon Porecelijn, een zoon van Hartog Porcelijn en Rachel Vischjager. Hij was geboren in Amsterdam op 12 April 1883 en verdiende zijn brood op allerlei manieren: als los werkman in de mijnen, als venter, als koopman in ongeregelde goederen maar vanaf 1922 werd hij koopman in haring en in diverse soorten gerookte, gedroogde en verse vis, die hij op de markt in Amsterdam verkocht.
Het echtpaar Porcelijn-Augurk kreeg zeven kinderen, t.w. Rosette in 1904, Rachel in 1905, Jeannette in 1907, Leendert in 1909, Hartog in 1911, David in 1913 en Louis in 1916. Van deze kinderen heeft alleen Rachel de Holocaust overleefd; alle andere kinderen zijn met hun eigen gezinnen tijdens de Sjoa vermoord.
Het gezin Porcelijn woonde in de Lange Houtstraat in Amsterdam, waar zij op diverse huisnummers hebben gewoond. In 1909 hebben zij korte tijd met hun toen nog vier kinderen Rosette, Rachel, Jeannette en Leendert in het Duitse Kray Süd verbleven, gelegen tussen Essen en Bochum maar keerden in hetzelfde jaar weer terug naar Amsterdam.
In Juli 1924 trok Salomon Porcelijn met zijn vrouw Rika Augurk en hun kinderen Jeannette, Leendert, Hartog, David en Louis naar Nijmegen. Ook daar verbleven zij slechts kort; vanaf October 1924 woonden zij weer in Amsterdam in de Lange Houtstraat, nu op nr. 65.
Tussen 1924 en 1938 verbleef het gezin Porcelijn op diverse adressen in de stad, zoals op het Boniplein 16 in Oost, in de Batavierstraat, de Boerhaavestraat, de Vrolikstraat, de Insulindeweg om per 20 April 1938 een woning in de Ruyschstraat 79 I in Amsterdam-Oost te betrekken.
Ten tijde van de grootschalige razzia’s die de Duitse bezetters begin October 1942 hadden georganiseerd, werden Salomon Porcelijn en zijn vrouw Rika Augurk opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. Zij kwamen daar ergens tussen 3 en 5 October 1942 binnen waar zij chaotische tafrelen aangetroffen zullen hebben. Niet alleen de vele slachtoffers van de razzia’s maar ook de alle dwangarbeiders van de op 3 October 1942 geliquideerde Joodse werkkampen in Noord Nederland werden gelijkertijd “ter deportatie naar het Oosten” in Westerbork aangevoerd.
Uit aantekeningen op de registratiekaart uit de cartotheek van de Joodse Raad blijkt dat beiden ondergebracht waren in barak 59, waar voor zover bekend, de schoenmakerij en de kledingreparatie zaten én dat Salomon waarschijnlijk enig uitstel van deportatie heeft weten te verkrijgen wegens “zijn werk in de distributie van levensmiddelen” als visverkoper op de markt. Eén van de aantekeningen op zijn registratiekaart luidde: "Lok Z"; mogelijk was zijn marktkraam aangemerkt als een z.g. "Joodsch Lokaal" waar alleen Joden mochten kopen.
Toch heeft het ruim 3 ½ maand geduurd voordat Salomon Porcelijn en Rika Augurk op transport gesteld werden maar uiteindelijk werden beiden in een transport van totaal 1108 gedeporteerden op 16 Februari 1943 van Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz en bij aankomst aldaar op 19 Febuari 1943 direct vergast in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Salomon Porcelijn en Leendert Augurk, marktkaarten van Salomon Porcelijn en archiefkaarten van Salomon Porcelijn en Rika Augurk; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Salomon Porcelijn en Rika Porcelijn-Augurk en de wikipedia website jodentranpsorten vanuit Nederland.nl.