Leendert Porcelijn, de vierde van de zeven kinderen van Salomon Porcelijn en Rika Augurk, was geboren in Amsterdam op 12 Juli 1909. Zijn beroep was musicus; hij speelde saxofoon en drums. Op 1 November 1939 trouwde hij in Amsterdam met Matthea Bolle, een dochter van Levie Bolle en Klaartje Kornalijnslijper. Matthea was in Amsterdam geboren op 16 Augustus 1912 en werkte tot aan haar huwelijk als costuumnaaister. Leendert en Matthea kregen samen een zoon, Salomon, die op 10 November 1942 in Amsterdam werd geboren.
In 1924 woonde Leendert korte tijd in Nijmegen, zoals alle gezinsleden Porcelijn. Vanaf October 1924 echter woonden zij allemaal weer in Amsterdam, weliswaar op verschillende adressen. Toen Leendert Porcelijn nog ongehuwd was, woonde hij al zelfstandig op een eigen adres, o.a. op de Arntzeniusweg 2 en 9 in Amsterdam-Oost maar in April 1938 weer in de Ruyschstraat 79 I bij zijn ouders.
Nadat Leendert met Matthea op 1 November 1939 gehuwd was, betrokken zij woonruimte bij zijn zus Jeannette Porcelijn, die met Nathan van Coevorden gehuwd was en in de Vechtstraat 150 I in Amsterdams Rivierenbuurt woonde maar op 14 Maart 1940 betrokken zij een eigen woning in de Ingogostraat 8 I in de Transvaalbuurt van Amsterdam. Daar werd ook hun zoon Salomon geboren, die echter nog geen twee maanden oud geworden is: hij stierf op 9 Januari 1943.
In Maart 1943 was Leendert Porcelijn nog werkzaam bij de Algemene Dienst van de Joodse Raad; hij had geen officiële Sperre maar deportatie was tot dan nog niet aan de orde geweest. Op 25 Maart 1943 werd hij zelfs nog overgeplaatst naar de afdeling groentedistributie van de Raad. Op 16 April 1943 echter werden Leendert en zijn vrouw Matthea tóch afgevoerd naar het concentratiekamp Vught. Leendert werd daar “strijker” in het kamporkest van Vught en Matthea werd als naaister tewerkgesteld bij de lompensorteerderij Menist. Beiden verbleven in Vught tot 18 October, waarna zij van Vught doorgestuurd werden naar Westerbork, vanwaar zij op 19 October 1943 met hetzelfde transport gedeporteerd werden naar Auschwitz, een transport van in totaal 1007 gedeporteerden.
Bij aankomst op 22 October 1943 werd Matthea Porcelijn-Bolle onmiddellijk in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord. Haar man werd echter bij de selectie nog geschikt geacht om als dwangarbeider tewerkgesteld te worden. Hij kwam terecht in het Extern Kommando Jawiszowizce, een buitenkamp van Auschwitz, waar hij in de kolenmijnen heeft moeten werken.
Een overlevende en/of medegevangene uit de Slingerbeekstraat 11 in Amsterdam heeft na de oorlog verklaard dat Leendert Porcelijn in Januari 1944 door uitputting in Jawiszowice is omgekomen. Uit diverse andere verklaringen van overlevenden en informaties heeft de Nederlandse overheid na de oorlog vastgesteld dat Leendert Porcelijn na 29 Februari 1944 niet meer in leven zou kunnen zijn. Het Ministerie van Justitie heeft toen opdracht gegeven aan de Gemeente Amsterdam, om voor Leendert Porcelijn een akte van overlijden op te maken, waarin officieel is vastgesteld dat hij op 29 Februari 1944 in Jawiszowizce is overleden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten Salomon Porcelijn en Leendert Porcelijn; archiefkaarten van Leendert Porcelijn, Matthea Bolle en baby Salomon Porcelijn (1942); woningkaart Vechtstraat 150 Amsterdam; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Leendert Porcelijn en Matthea Porcelijn-Bolle; website ITS Arolson/kampkaarten Vught voor Leendert Porcelijn en Matthea Porcelijn-Bolle en de officiële overlijdensakte voor Leendert Porcelijn, nr. 373 d.d. 28 September 1951, opgemaakt door de gemeente Amsterdam uit het A-register 87-folio 64.