Simon Bierman was een zoon van Levie Bierman, en Sara Italiaander en geboren in Amsterdam op 4 November 1903. Zijn moeder Sara was een zus van Rebecca Italiaander, die getrouwd was met Levie Velleman. Simon’s moeder Sara kreeg met zijn vader Levie Bierman tien kinderen, maar bij de geboorte van het 10e kind stierf zijn moeder een dag later op 9 Juli 1910 in het kraambed. Zijn vader Levie Bierman hertrouwde in 1911 met Heintje Jas en Simon kreeg daarna nog twee halfzussen en twee halfbroers er bij.
Simon Bierman trouwde op 19 Juni 1929 in Amsterdam met zijn volle nicht Henriette Velleman, een dochter van Levie Velleman en Rebecca Italiaander maar hadden geen kinderen samen. Simon woonde voor zijn huwelijk in de Reitzstraat 1 in Amsterdam-Oost en Henriette in de op de Nieuwe Meerdijk 41 in Haarlemmermeer. Na hun trouwdag, betrokken zij op 23 November 1929 een woning in de Christiaan de Wetstraat 2 in Amsterdam-Oost, verhuisden op 25 September 1931 naar de President Brandstraat 11 en per 17 September 1934 naar de Blasiusstraat 53.
Op 25 Januari 1929 woonde Simon Bierman al zelfstandig in de Reitzstraat 1 in Amsterdam-Oost en was toen kleermaker van beroep. Volgens gegevens uit het Archief van Amsterdam was Henriette Velleman totn “apotheekster”. Vanaf 1934 hadden Simon Bierman en Henriette Velleman een brandstoffenhandel. Maar in de voorjaars- en zomermaanden ventte Simon met consumptie ijs in Amsterdam Oost, (later ook in West), waarvoor hij een vergunning had. De andere maanden ventte hij zijn brandstoffen uit.
Uit het Amsterdams Archief blijkt ook dat Simon Bierman op 25 September 1942 tewerkgesteld was als grondwerker, vermoedelijk in één van de Joodse Werkkampen in Noord Nederland, echter het is niet bekend in welk kamp hij heeft gezeten. Zijn registratiekaart van de Joodse Raad vermeld dat hij (van de Arbeitseinsatz) “vrijgesteld was volgens lijst 8/2b maar niet bekend is per wanneer die vrijstelling is ingegaan.
Nadat de Duitsers op 3 October 1942 de liquidatie van alle Joodse werkkampen hadden bevolen kwam Simon Bierman tussen 3 en 5 October in Westerbork terecht en belandde in barak 61. In verband met zijn eerder verleende vrijstelling heeft hij opnieuw uitstel van deportatie gevraagd maar dat is hem niet verleend. Uiteindelijk is Simon Bierman op 2 November 1942 op transport gesteld naar Auschwitz.
Het transport van 2 November 1942 was een transport met in totaal 954 gedeporteerden, waar bij een tussenstop in Kozel, gelegen ±80 km westelijk van Auschwitz, 260 jongens en mannen tussen de 15 en 50 jaar gedwongen werden de trein te verlaten, om vervolgens als dwangarbeiders te worden tewerkgesteld in de omliggende werkkampen in Opper Silesië. De achtergebleven gedeporteerden in de trein werden verder naar Auschwitz vervoerd om daar te worden vermoord.
Onbekend is waar Simon Bierman uiteindelijk terecht gekomen is, onder welke omstandigheden en wanneer hij precies om het leven is gekomen. De Nederlandse autoriteiten hebben na de oorlog vastgesteld, mede op getuigenissen van overlevenden, onderzoeken en andere informaties, dat Simon Bierman na 31 Maart 1943 niet meer in leven zou kunnen zijn. Daarom is door het Ministerie van Justitie opdracht gegeven aan de gemeente Amsterdam om een akte van overlijden op te maken voor Simon Bierman, waarin is vastgesteld dat hij op 31 Maart 1943 (ergens) in Midden Europa is overleden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Levie Bierman en Simon Bierman, archiefkaarten van Simon Bierman en Henriette Velleman, marktkaarten van Simon Bierman; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Simon Bierman en Henriette Velleman; de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl en de overlijdensakte uit Amsterdam voor Simon Bierman, nr. 327 d.d. 1-2-1952, uit het A-register 93-folio 56verso.