Sara Sluijs, de dochter van Ezechiel Sluijs en Vrouwtje Bierman, was geboren op 5 December 1918 in de toen nog zelfstandige gemeente Watergraafsmeer, als jongste van hun twee kinderen. Zij woonden toen op de Nieuweweg 41 – die na de annexatie van de Watergraafsmeer door Amsterdam in 1956 hernoemd werd als Wethouder Frankeweg. Sara begon te werken als naaister, maar werd later verkoopster in een modemagazijn. Zij had een 3-jarige MULO opleiding genoten, had haar diploma stenotypiste en was bekend met het textielvak. Voordat Sara in getrouwd was woonde zij met haar ouders en broer David in de Nieuwe Kerkstraat, op de Tugelaweg 36 I in Amsterdam-Oost en vanaf 18 Juni 1929 daar op huisnr. 39 III.
Op 23 September 1942 trouwde zij in Amsterdam met Jonas Schaap, een zoon van Lion Schaap en Jitha Krant; hij was geboren op 2 Mei 1916 in Hilversum en net als zijn vader verdiende hij zijn geld als koopman in groente en/of fruit. Jonas woonde met zijn ouders in Hilversum op de Zuiderweg 61, maar per 15 Januari 1943 moest het gezin Schaap verhuizen naar Amsterdam waar zij terecht kwamen op de Tugelaweg 17 I. Vanaf 6 Mei 1943 woonde Jonas officieel op nr. 39 III bij zijn vrouw Sara en haar ouders Ezechiel Sluijs en Vrouwtje Bierman.
Sara Sluijs kreeg een functie bij de Joodse Raad als secretaresse van het bestuur. Vanaf 20 Juli 1942 was zij werkzaam bij het Algemeen Secretariaat van de Joodse Raad, gevestigd op de Lijnbaansgracht 356 en was daardoor “gesperrt” voor deportatie met vrijstellingsnummer 80056, waardoor ook haar ouders vanaf begin Augustus 1942, voorlopig waren “teruggesteld” van deportatie. Sara’s ouders werden echter tijdens de grote razzia van 20 Juni 1943 opgepakt en afgevoerd naar Westerbork en uiteindelijk op 2 Juli 1943 vermoord in Sobibor.
Jonas Schaap had eveneens een Joodse Raad “Sperre” met vrijstellingsnummer 80055. Jonas werkte al sedert 15 Augustus 1942 voor de Joodse Raad als huisbezoeker bij de afdeling HAV – Hulp aan Vertrekkenden en had daarvoor een legitimatie met nr. 418. Mogelijk is hij gelijk met zijn ouders tijdens de razzia van 25 Mei 1943 opgepakt afgevoerd naar Westerbork. Echter uit de gegevens van de Joodse Raadkaart van Jonas Schaap blijkt duidelijk, dat hij op 17 Juli 1943 uit Westerbork is ontslagen maar niet, wanneer hij daar zou zijn aangekomen.
Waarschijnlijk ging Jonas na zijn ontslag uit Westerbork terug naar zijn vrouw Sara die toen nog met haar ouders op de Tugelaweg 39 III in Amsterdam-Oost woonde, maar Sara en Jonas vertrokken op 12 Augustus 1943 naar de Nieuwe Keizersgracht 110, waar ook de secretarie van het Nederlands Israelitisch armbestuur was gevestigd. Per 11 September 1943 verbleven zij beiden voor 10 dagen op het adres Weesperplein 1, (de Joodsche Invalide) om uiteindelijk op 22 September 1943 terecht te komen in de Hofmeyerstraat 1 hs in Amsterdam-Oost.
In de zomer van 1943 werd er door de Zentralstelle een nieuwe vorm van Sperre ingevoerd: de Ausnahme-Bescheinigung. Dit waren de allerlaatste vrijstellingen van deportatie, voordat op 29 September 1943 de gehele Joodse Raad werd geliquideerd en op transport werd gesteld en Amsterdam “Juden-rein” was verklaard. Het was Jonas Schaap en Sara Sluijs gelukt het om zo’n “Ausnahme Bescheinigung van der Laan” (Au-Be v.d.Laan) te bemachtigen. De vrijstelling "van der Laan" was bestemd voor personen die in de voedselvoorziening werkzaam geweest waren. (En Jonas was vroeger grossier in fruit).
Het is niet onmogelijk nadat Jonas en Sara die felbegeerde “Ausnahme Bescheinigung” hadden verkregen, zij pogingen ondernomen hebben om aan verdere vervolging te ontkomen. De Joodse Raadkaart van Sara Sluijs vermeld het adres Swammerdamstraat 7 I in Amsterdam, waar op de begane grond de synagoge van de Nederlands Israëlitische Gemeente gevestigd was. Vermoedelijk zijn Sara en Jonas op 9 October 1943 op dat adres gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork, waar zij toen beiden werden opgesloten in de strafbarak 67.
Op 19 October 1943 werden Jonas Schaap en Sara Schaap-Sluijs op transport gesteld naar Auschwitz waar Sara bij aankomst op 22 October 1943 onmiddellijk werd vermoord in de gaskamers van Auschwitz Birkenau.
Jonas Schaap werd echter bij aankomst op de “Rampe” geselecteerd als dwangarbeider maar het is onbekend waar hij uiteindelijk terecht gekomen is, noch de precieze datum waarop hij om het leven is gekomen. De Nederlandse Autoriteiten hebben na de oorlog vastgesteld – mede op basis van getuigenissen van overlevenden, gerepatrieerden, onderzoek en andere informaties, dat Jonas Schaap na 31 Maart 1944 niet meer in leven zou kunnen zijn. Daarom is toen aan de gemeente Amsterdam opdracht gegeven om een overlijdensakte op te maken voor Jonas Schaap, waarin is vastgesteld dat hij op 31 Maart (ergens) in Polen is overleden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten van Lion Schaap, Ezechiel Sluijs, Jonas Schaap, Sara Sluijs; woningkaarten Amsterdam Swammerdamstraat 7; website Joodsamsterdam.nl/Nieuwe Keizersgracht 110; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Lion Schaap, Jitha Schaap-Krant, Jonas Schaap, Sara Schaap-Sluijs en de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl.