Karel en zijn broer Philip Karel van Santen waren de zoons van stofzuigerverkoper David van Santen en Rachel van Praag. Ze hadden twee zusjes, Jansje (Jenny) en Esther. Twee jaar nadat jongste dochter Esther was geboren, werd moeder Rachel opgenomen in het Provinciale Ziekenhuis Duin en Bosch in Castricum, een psychiatrisch ziekenhuis. Vader David bleef achter met vier kinderen tussen de 2 en 8 jaar. Al vrij snel kon hij het niet meer bolwerken en werden drie van hen ondergebracht in het Centraal Israëlitisch Weeshuis in Leiden: eerst het jongste kind, Esther (1923), toen Jansje (1924) en in 1926 Karel. Vader David bleef in Amsterdam en trok met zijn oudste zoon Philip in bij grootvader Karel, die in de Hemonystraat woonde. In 1932 vertrokken ze naar Den Haag, waar Jansje zich weer bij haar vader en haar broer vestigde.
Het is niet duidelijk tot wanneer Karel in het weeshuis bleef wonen, vermoedelijk tot 1937. Hij werkte enige tijd bij de zilverfabriek van Van Kempen en Begeer in Voorschoten, later werd hij handelsreiziger. Eind augustus 1939 werd hij opgeroepen voor de mobilisatie. Karels oudere broer Philip was verkoper. Wat hij verkocht is niet bekend. Eind 1940 woonden beide jongens bij hun vader aan de Stille Veerkade 2B in Den Haag.
In het weekend van 22 en 23 februari 1941 februari waren beide broers in Amsterdam om samen een vriend te bezoeken. Het uitstapje naar de hoofdstad werd hen fataal. Beiden werden opgepakt en naar kamp Schoorl overgebracht en van daaruit op 27 februari naar Buchenwald gedeporteerd. Op 22 mei 1941 werden de broers vanuit dat kamp naar Mauthausen overgebracht.
Philip is op 11 augustus vermoord in de gaskamer van Slot Hartheim. Als ‘officiële’ overlijdensdatum staat in de kampadministratie 2 september 1941 genoteerd. Begin oktober bereikte het overlijdensbericht de familie in Den Haag. Philips broer Karel kwam op 10 september in Mauthausen om het leven. In het kampregister staat dat hij om 13.30 uur zijn laatste adem uitblies. Als ʻofficiëleʼ doodsoorzaak werd ‘Pneumnia bronchiale’ opgegeven.
Vader David werd in de herfst van 1942 naar hetzelfde kamp gezonden en werd daar op 7 oktober 1942 omgebracht. De twee zusjes Jenny en Esther overleefden de oorlog. Moeder Rachel is vermoedelijk voor de oorlog overleden.