Verhaal

Gevangenen Hospitaal blok 28 Auschwitz I

In de archieven van het Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau bevindt zich een origineel logboek van blok 28. In dit document hield de schrijver van blok 28 aantekeningen bij van zieke gevangenen die op de eerste verdieping van blok 28 verbleven, waar zes kamers de interne geneeskunde afdeling waren. De afdeling werd opgezet door de Lagerarzt (kamparts) SS-Untersturmführer (tweede luitenant) Herbert Wuttke. De internisten die daar werkten, verzorgden de zieken die leden aan bronchitis, longontsteking, nefritis, gastritis, en hielden koortsige patiënten onder observatie, die meestal eindigden met de diagnose van tyfus. Ze streefden ernaar om die ziekten te bestrijden, hoewel ze geen basismedicijnen en injecties en zelfs stethoscopen of thermometers kregen.

Het register van blok 28, sztuba 7 (d.w.z. kamer 7) is een register van het kampziekenhuis van Auschwitz, waarin zieke mannelijke gevangenen werden geregistreerd als zij werden toegelaten tot kamer 7 (bedoeld voor de nieuw aangekomen gevangenen en om die reden een Zugang-kamer genoemd). De kamer bevond zich op de begane grond van blok 28 van het Auschwitz I-kamp. De kamer deed dienst als polikliniek waar een arts van een gevangene "kandidaten voor het kamphospitaal" zou onderzoeken en zou bepalen of ze ziekenhuisbehandeling nodig hadden of weer aan het werk konden nadat ze alleen ad-hoc medische hulp hadden gekregen.

Vervolgens zou de arts de patiënten die voor ziekenhuisbehandeling in aanmerking kwamen, voorleggen aan een SS-kampdokter (SS-Lagerarzt). Hij was het die de diagnose stelde en de uiteindelijke beslissing nam over het lot van een bepaalde patiënt. Slechts een deel van de gevangenen werd doorverwezen naar het kamphospitaal. Ze werden naar de Zugang-kamer gebracht of gedragen.

Aanvankelijk bevond de Zugang-kamer zich in kamer 7, tegenover de polikliniek.  Het register werd opgesteld en bijgehouden door kameropzichter Franciszek Sobkowiak (nr. 15493), die scherp was op het bewaren van de orde in de kamer, daarom heeft hij het Register opgezet. In het Register noteerde hij de namen van de patiënten die in kamer 7 verbleven. Hij zou ook de plaatsen aanduiden waar de gevangenen naartoe waren overgebracht en de sterfgevallen en moorden van gevangenen met fenol markeren in respectievelijk rood en blauw.

Uit de inschrijvingen in het register van blok 28 blijkt duidelijk dat de meeste patiënten die naar kamer 7 werden verwezen kort na aankomst stierven. Als een patiënt na één of meerdere dagen niet overleed, werd hij overgebracht naar een andere kamer op de eerste verdieping van blok 28 of naar een ander ziekenhuisblok. 

Naast basisinformatie zou de schrijver ook het volgende noteren: datum van aankomst in kamer 7; de plaats waar een patiënt vandaan is overgebracht (bijvoorbeeld bloknummer of subkamp); en de nationaliteit van de gedetineerde. De kolom "opmerkingen" bevatte bijvoorbeeld informatie over het overlijden van de gedetineerde (informatie over het overlijden zelf en de datum ervan) of plaats en datum van de overplaatsing van de gedetineerde uit kamer 7. Als een gedetineerde werd overgebracht of stierf, werd hun naam uit het register gewist. Gewoonlijk gebruikte de schrijver inkt in plaats van potlood om al deze informatie op te schrijven. Desalniettemin is alle onderstreepte informatie (bijv. data) of indicatie van overlijden (bijv. "✝") geschreven met een krijtje (rood of blauw).  

Het patiënten logboek van blok 28 bevat aantekeningen uit de periode tussen 27.08.1941 en 19.01.1944. De informatie in het logboek betreft voornamelijk de mannelijke gevangenen, die in de periode tussen 14.06.1940 en 1.01.1944 naar het KL Auschwitz zijn gebracht.

Bron: website Museum and Memorial Auschwitz-Birkenau/Auschwitz Prisoners.Gedeeltelijke vertaling van de Engelstalige tekst in het Nederlands over deze bewaard gebleven logboeken van blok 28 uit het kamphospitaal van Auschwitz I, door de redactie van het Joods Monument.

Voor de complete Engelse tekst over blok 28 klik hier.

Alle rechten voorbehouden