Bettus van Gelder, Avereest, 20-06-1915 – Sobibor, 9 juli 1943
Bettus van Gelder kwam uit het orthodoxe Joodse gezin van Benjamin van Gelder en Johanna Mogendorff. Hij was de jongste van acht kinderen. Het gezin verhuisde op 7-3-1921 naar Zwolle waar vader Benjamin een huidenhandel begon. Op 6-1-1932 vertrekt Bettus naar Amsterdam om aan het Nederlands Israëlitisch Seminarium een opleiding tot godsdienstonderwijzer te volgen. Tijdens deze opleiding ontstaat het idee zich te gaan vestigen in Palestina. Hij laat zich daartoe in juni 1935 als landbouwstudent inschrijven aan de kibboets in Franeker. In november 1937 beëindigt hij deze opleiding en vertrekt naar Ommen. Zijn ouders hebben zich daar die zomer gevestigd en Bettus wordt godsdienstonderwijzer in de Joodse gemeente van Ommen. In september 1938 wordt hij benoemd tot pedagogisch ambtenaar van de S.A. Rudelsheimstichting in Hilversum. Deze stichting, genoemd naar de Leeuwarder rabbijn Rudelsheim, was in 1919 opgericht om kinderen met een verstandelijke beperking te begeleiden naar een mate van zelfstandigheid. In diezelfde periode wordt Bettus ook godsdienstleraar en chazzan (voorzanger) in Eibergen. Omdat hij ongehuwd is, gaat hij hier in de kost: bij Joseph en Bertha van Gelder, geen familie. Vanaf november 1941 is hij godsdienstleraar in Borculo. Van de Joodse Raad krijgt Bettus wegens zijn functie een Sperre. Als die op zeker moment niet meer geldig is, wil Bettus onderduiken maar het ontbreekt hem aan financiële middelen. In juni 1943 belandt hij in barak 63 van kamp Westerbork. Op 6 juli 1943 wordt hij gedeporteerd naar Sobibor en bij aankomst vermoord.
In Amsterdam had hij zijn geliefde gevonden, Lina van Straten. Zij was verpleegster in het Nederlands Israëlitisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis en vanaf 18 Juli 1942 door de Joodse Raad ‘gesperrt wegens functie’, omdat zij als Eerste Verpleegster en Eerste Röntgenassistente in het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis (N.I.Z.) werkte. Ze was een dochter van Louis van Straten en Minna Hes uit Rumpt. Liny en Bettus verloven zich op 9 augustus 1941. Voor zover bekend is het niet van een huwelijk gekomen. Liny komt in oktober 1943 in Westerbork aan en wordt in barak 67 (strafbarak) geplaatst. Op 15 maart 1944 wordt zij naar Bergen-Belsen gedeporteerd, waar zij op 19 november wordt vermoord.