Biografie

Het lot van Israël de Vries, zijn vrouw Mietje Tas en hun zoon Meijer (Maxje) de Vries.

Israël de Vries was een zoon van Meijer de Vries en Mietje van Coeverden. Hij was geboren op 23 September 1899 in Amsterdam toen zijn ouders daar op de Oude Schans woonden. Israël was het tweede kind in het gezin, dat in totaal 6 kinderen zou gaan omvatten. Israël’s oudere broer was Jozeph, en zijn jongere broer was Daniël en zijn jongere zussen waren Hendrika, Johanna en Sarlina. De vader van Israël, Meijer de Vries (1869) overleed in Amsterdam op 22 Mei 1940; zijn moeder broers en zussen werden (al dan niet met hun gezinnen) tijdens de Sjoa vermoord.

Israël de Vries, die pettenstomer van beroep was, trouwde op 1 Maart 1933 met Mietje Tas, een dochter van Nathan Tas en Reina Dreese. Zij was geboren in Amsterdam op 16 November 1905 als oudste van de drie kinderen in het gezin Tas; behalve haar broer Hartog, die in 1941 in Buchenwald werd vermoord, werden ook Mietje’s ouders en haar zus Marianne met haar gezin tijdens de Sjoa vermoord.

Nadat zij getrouwd waren, betrokken Israël en Mietje een woning in de Waverstraat 64 III in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Daar werd op 14 Juni 1935 hun zoon Meijer geboren (roepnaam Max). Echter ten tijde van de grootschalige razzia’s van begin October 1942, werd het gezin van Israël de Vries gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork, waar zij op 3 October werden binnengebracht en twee dagen later werden Israël, Mietje en Meijer de Vries al op transport gesteld naar Auschwitz.

Het transport van 5 October 1942 bevatte 2012 gedeporteerden, inclusief een eerste deel van de 10.000 Joodse dwangarbeiders, die vanuit de op 3 October 1942 geliquideerde Joodse werkkampen in Noord Nederland, eveneens vanuit Westerbork op 5 October op transport gesteld werden.

De deportatietrein maakte een tussenstop in het plaatsje Cosel, gelegen ±80 km westelijk van Auschwitz, waar 550 jongens en mannen tussen 15 en 50 jaar gedwongen werden de trein te verlaten, om als dwangarbeiders in de omliggende werkkampen in Opper Silezië tewerkgesteld te worden. Degenen die in de trein achterbleven, werden naar Auschwitz doorgestuurd om bij aankomst op 8 October 1942 te worden vermoord. Dat was ook het lot van de 36-jarige Mietje de Vries-Tas en haar 7-jarige zoon Meijer (Max) de Vries.

Het is zeer waarschijnlijk dat Israël de Vries behoorde tot de groep van 550 mannen die in Cosel de trein moesten verlaten. Uit de publicatie van het Nederlandse Rode Kruis van October 1952,  “Auschwitz deel III – de deportatietransporten in de z.g. Cosel periode van 28 Augustus tot 12 December 1942” wordt daarover onder meer het volgende vermeld:

In een overzicht van de diverse transporten (en hier in het bijzonder het transport van 5 October 1942) heeft men kunnen vaststellen dat van het aantal van 550 arbeidsgeschikten, dat naar schatting in Cosel is uitgestapt, alsmede de globaal gevolgde route’s naar de verschillende kampen, dat zij terechtkwamen in de werkkampen St. Annaberg of Sakrau, Blechhammer en later gedeeltelijk in Bismarckhütte en Monowitz.

Desondanks was het niet mogelijk om van Israël de Vries vast te stellen waar hij terecht is gekomen en wanneer hij precies om het leven is kwam. De Nederlandse Autoriteiten hebben na de oorlog daarom vastgesteld, mede op basis van getuigenissen van overlevenden en onderzoek, dat Israël de Vries op 31 Augustus 1943 in Midden Europa is overleden.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Meijer de Vries, Nathan Tas en Israël de Vries, archiefkaarten van Israël de Vries, Mietje Tas; woningkaart Amsterdam/Waverstraat 64 III; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Israël de Vries, Mietje de Vries-Tas en Meijer de Vries; Publicatie Auschwitz III van het Nederlandse Rode Kruis/October 1952/hoofdstuk II; de wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl en de overlijdensakte nr. 318 van 11 Januari 1952 voor Israël de Vries (A92-54v).

Alle rechten voorbehouden