Meijer de Vries, geboren op 15 Januari 1869 in Stad Almelo als zoon van Jozeph de Vries en Johanna de Bruin, trouwde op 12 Februari 1896 in Amsterdam met de 25-jarige Mietje van Coeverden, die op 3 Maart 1870 in Coevorden was geboren als dochter van Israël van Coeverden en Hendeltje Stoppelman. Het echtpaar De Vries kreeg zes kinderen, t.w. Jozeph, Israël, Johanna, Hendrika, Sarlina en Daniël.
Meijer de Vries was ziekenverpleger maar verdiende ook zijn brood als koopman en verbleef o.a. in Coevorden en Rotterdam maar woonde later in Amsterdam. Zijn oudste zoon Jozeph werd in Coevorden geboren, de anderen in Amsterdam, waar hij met zijn vrouw Mietje tussen 1898 en 1937 talloze keren is verhuisd. Vanaf Maart 1937 woonden Meijer en Mietje in de Lekstraat 24 1e etage, waar Meijer de Vries op 22 Mei 1940 is overleden. Hij werd begraven op de Joodse Begraafplaats in Diemen.
Van de kinderen van Meijer en Mietje waren alleen Johanna en Sarlina ongehuwd en die woonden thuis, bij hun ouders en verhuisden met hen mee op 15 Maart 1937 naar de Lekstraat 24 I. Toch volgde er nog een verhuizing: op 17 Maart 1943 werd Mietje de Vries-van Coeverden ingeschreven op het adres Vechtstraat 87 II, óók in de Amsterdamse Rivierenbuurt, waar sinds Maart 1937 haar dochter Hendrika de Vries met haar man Leonard Henriques de la Fuente en twee kinderen woonde.
De beide ongehuwde dochters, Johanna en Sarlina werden eveneens in de Vechtstraat geregistreerd maar hebben die verhuizing niet mee gemaakt: zij werden al op 16 Februari 1943 opgeroepen en afgevoerd naar het concentratie-kamp Vught, waar zij vanaf 17 Februari tot 7 Juni 1943 in blok 34a verbleven. Zij werden als begeleiders toegevoegd aan het z.g. Kindertransport , dat op 6 en 7 Juni vanuit Vught via Westerbork naar Sobibor vertrok, een transport met meer dan 3000 kinderen en begeleiders.
Johanna en Sarlina de Vries waren in Vught als begeleiders toegevoegd aan dit transport wat op 11 Juni 1943 in Sobibor aankwam. Alle kinderen en begeleiders werden na aankomst onmiddellijk in de gaskamers vermoord waaronder ook Johanna en haar zus Sarlina de Vries. Er waren geen overlevenden.
De weduwe Mietje de Vries-van Coeverden werd die 16e Februari 1943 eveneens opgeroepen voor transport naar Vught, echter haar transport naar Vught ging toch niet door, hetgeen blijkt uit de notities op haar registratiekaart van de Joodse Raad. Zij werd later, op 11 Mei 1943 vanaf haar laatste adres Vechtstraat 87 II via de Hollandse Schouwburg afgevoerd naar Westerbork, waar zij werd ondergebracht in barak 62. Op 18 Mei werd zij op transport gesteld naar Sobibor met nog 2510 andere gedeporteerden en bij aankomst aldaar op 21 Juni 1943 onmiddellijk in de gaskamers vermoord. Er waren ook van dit transport geen overlevenden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, geboorteakte Meijer de Vries 1869, gezinskaart Meijer de Vries, archiefkaarten van Meijer de Vries, Mietje van Coeverden, Johanna de Vries, Sarlina de Vries; website stenenarchief.nl/graf Meijer de Vries; woningkaarten Amsterdam/Lekstraat 24 I en Vechtstraat 87 II; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Mietje de Vries-van Coeverden, Johanna de Vries en Sarlina de Vries; website ITS Arolson, kampkaarten van Johanna en Sarlina de Vries uit Vught en de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl.