Betjen Hemelrijk was een dochter van Jacob Barend Hemelrijk en Mala Sardiner. Zij werd in Winterswijk geboren op 24 Januari 1868 en werd de tweede echtgenote van de op 15 Juni 1859 in Denekamp geboren Jacob van Gelder. Het huwelijk werd op 4 November 1896 in Zaandam gesloten en het echtpaar Van Gelder-Hemelrijk kregen twee kinderen, t.w. Robert Heiman in 1898 en in 1899 werd Rosetta Jacoba geboren.
Jacob van Gelder was op 20 October 1882 in Winterswijk in eerste echt gehuwd met Betjen’s zuster Rosetta Hemelrijk en met haar kreeg Jacob zes kinderen, t.w. David, Amalia, Rebecca, Barend Jacob, Helena en Sientje. Rosetta Hemelrijk overleed echter al op 39-jarige leeftijd, op 16 Juli 1896, waarna Jacob in November van dat jaar hertrouwde met Roseta’s zus Betjen Hemelrijk.
Jacob van Gelder woonde met zijn vrouw en kinderen in de Valckeniersstraat 49, de Koestraat 6 en opnieuw in de Valckeniersstraat 43, waarna hij op 8 April 1927 met zijn tweede echtgenote verhuisde naar de Amstelveenseweg 128, waar zij beiden inwoonden bij hun zoon Robert Heiman van Gelder en zijn vrouw Rebecca da Souza.
Robert Heiman was op 22 September 1926 gehuwd met Rebecca de Souza en per 26 September van dat jaar werd Amstelveenseweg 128 hs hun gezamenlijke adres. In September kwam ook het tweede kind van Jacob en Betjen inwonen op de Amstelveenseweg 128, Rosetta Jacoba van Gelder.
Betjen van Gelder-Hemelrijk was op 16 Maart 1928 weduwe van Jacob van Gelder geworden. Tot in Mei 1943 woonde zij op de Amstelveenseweg maar op 28 Mei 1943 werd zij opgepakt en afgevoerd naar Westerbork waar zij in barak 64 werd ondergebracht. Zij begon onmiddellijk pogingen te ondernemen om aan deportatie te ontkomen, wat uiteindelijk niet is gelukt. Op haar registratiekaarten van de Joodse Raad staan de onderstaande aantekeningen vermeld:
Op 30 Mei blijkt dat Betjen Hemelrijk vermeld staat op de Palestina lijst en op dezelfde datum staat op de Joodse Raadkaart handmatig genoteerd “Albersheimverklaring”(een medische verklaring op grond waarvan men kon aantonen lichamelijk geschikt te zijn voor het Pionierswerk).
Op 2 Juni 1943 blijkt d.m.v. een “blauwe Z stempel”, “Zurückstellung” aan Betjen Hemelrijk verleend, wat een voorlopig uitstel van deportatie betekende.
Op 4 Juni 1943 antwoord van de Expositur: “Antwoord uitgereikt”. “Verzoek ingediend”.
Op 26 Juni bericht de Emigratie afdeling: “Telegrambevestiging Rode Kruis ter uitreiking”.
Op 28 Juli blijkt dat de aanwezige stukken onvoldoende zijn voor een Palestina verzoek.
Op 5 Augustus 1943 bericht van de emigratieafdeling: “Reeds getelegrafeerd; verwachten spoedig bericht omtrent certificaat”.
Op 10 Augustus 1943 bevestigt de emigratieafdeling van de Joodse Raad de verzoeken van het Rode Kruis per telegram.
Op 25 Augustus 1943 is vermeld dat verdere stappen geen doel hebben.
Betjen van Gelder-Hemelrijk werd op de dag daarvoor, op 24 Augustus 1943 op transport gesteld naar Auschwitz, waar zij na aankomst op 27 Augustus 1943 onmiddellijk in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau werd vermoord.
Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Jacob van Gelder, archiefkaart Betjen Hemelrijk; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Betjen van Gelder en Raymund Schütz/Vermoedelijk op transport/Emigratie Palestina Certificaten.