Moritz Cohen kwam met zijn vrouw en dochter Margaretha op 28 augustus 1933 uit Bocholt (D) naar Aalten. Ze woonden aanvankelijk bij Moritz zuster Elise in Lichtenvoordsestraat 17. Al spoedig verhuisde het gezin Moritz Cohen naar de Bredevoortschestraat 49a. Naderhand opende Moritz op 15 oktober 1937 in Aalten Landstraat 8 zijn textielwinkel, ‘De Winkelmarkt’ genaamd.
Het echtpaar had behalve Margaretha nog een dochter en een zoon. Karoline Klara was in 1915 geboren in Neustadtgödens (D). Ze kwam op 23 december 1933 vanuit Berlijn (D) naar Aalten. Van daaruit vertrok ze op 23 januari 1934 naar Keulen om twee maanden later op 23 maart terug te keren. Vervolgens verhuisde ze op 11 juni 1935 naar ’s-Gravenhage en keerde twee jaar later vanuit Amsterdam op 22 juli 1937 terug naar Aalten. Daarna verhuisde ze nog een keer om in 1941 terug te keren naar Aalten. Karolina Klara trouwde met veehandelaar Aron Weijel in Aalten.
Dochter Margaretha was in 1913 in Neustadtgödens (D) geboren. Ze kwam op 31 maart 1934 terug van Amsterdam, maar verhuisde twee weken later op 16 april weer naar die stad.
Zoon Bernhard was in 1917 geboren in Neustadtgödens (D). Hij kwam op 1 november 1935 vanuit Oldenburg (D) naar Aalten en werkte hier als slager. Verder woonde Schoontje in het huis. Zij was een zus van Moritz, en werd ook wel Jeanette of Jette genoemd. Schoontje was de weduwe van David Wittwer Leiser Joseph. Ze vertrok op 17 november 1936 naar Herbert Jozef in Westbroek. Ook (schoon)moeder Karoline Eppstein, de weduwe van Mozes Japhet, kwam op 16 oktober 1937 uit Breitenbach (D) naar Aalten.
In het voorjaar van 1943 maakten de toenmalige burgemeester van Lichtenvoorde, Lamers, en enige politiemannen jacht op Joden in de buurtschap De Wolboom. Zij hadden een tip van de NSB-er Heuthorst gekregen. De 56-jarige geboren Amsterdammer Abraham Jessurun werd aangetroffen bij Hoftijzer van de ‘Venneschuur’ en niet bij zijn oorspronkelijke onderduikadres bij Wikkerink van de ‘Mossel’. Hij werd gearresteerd terwijl zijn vrouw kon ontvluchten. Jessurun sloeg door en bij ‘De Mossel’ werden nog acht andere Joden opgepakt: het echtpaar Isaac en Henriette Aleng-Salomon uit Amsterdam, de Aaltense veekoopman Moritz Cohen en zijn zoon Bernhard Cohen en de familie Menko uit Apeldoorn: Jacob, Rozetta en hun twee kinderen Truitje Louise en Siegfried Bernard. Alle gearresteerde Joden werden naar Westerbork gebracht en vandaar naar de concentratiekampen. Moritz en Bernhard Moritz werden werden op 23 juli 1943 in Sobibor vermoord. ‘Zwarte Kees’ (marechaussee Ruizendaal) – bekend in de illegaliteit – zorgde ervoor dat de verrader Heuthorst later werd neergeschoten.
Hans de Beukelaer & Jessie Jongejans, Zij waren Aaltenaren als wij. Joodse gemeenschap in Aalten, 1930-1945. IJzerlo, Uitgeverij Fagus, 2010.
https://www.synagoge-aalten.nl/phocadownload/zij-waren-aaltenaren-als-wij.pdf