1. Niet meer dan een foto?
Op een van de bakstenen van het Nationaal Holocaust Namenmonument in Amsterdam staat de naam van Henriëtte Tillekens-Roos. Zij was een van de Joodse Nederlanders die Auschwitz niet overleefden. Eerder al was haar naam te vinden in het “Camp Westerbork Memorial – A Name and a Face”, in de “Holocaust Survivors and Victims Database” en op deze website. De onverwachte aanwezigheid van mijn eigen achternaam in deze context bracht het gruwelijke gebeuren van de Holocaust dichterbij, maar riep ook de nodige vragen op.
Wie was Henriëtte Tillekens-Roos? Het mag duidelijk zijn dat zij op enig moment met iemand was getrouwd met de achternaam Tillekens. Maar wie dat was en wanneer en waarom dat huwelijk plaatsvond was onduidelijk. De redactie van het “Joods Monument” volstond met de opmerking: “Deze persoon was alleenstaand of van deze persoon is geen gezinsverband bekend of kon niet worden gereconstrueerd.” Behalve een enkele foto (Afbeelding 1), verschaft de site geen verdere informatie. Ook in mijn directe familiekring wist niemand meer te vertellen.
Toch valt er op het internet wel iets meer te vinden over Henriëtte en haar echtgenoot – dat blijkt ene Marinus Tillekens te zijn. Hieronder geven we de resultaten van een snelle speurtocht naar het tweetal in de hoeken en gaten van het internet.
2. Een omvangrijke familie
We beginnen met Henriëtte. Zij werd geboren op 5 februari 1890 in Rotterdam en was de dochter van Abraham Roos en Mathilda Marx. Dat kunnen we eenvoudig opmaken uit haar geboorteakte (nr. 1890.704) die te vinden is in het stadsarchief van Rotterdam (Afbeelding 2). Die namen helpen ons een stuk verder, want ze leiden naar een aantal websites met nadere informatie over haar ouders, broers en zussen.
Informatief op dit punt is met name de site Joods Erfgoed Rotterdam (www.joodserfgoedrotterdam.nl/familie-roos/). Daar lezen we dat Henriëtte uit een groot gezin kwam. Er worden nog een tiental broers en zussen genoemd. Ouder dan Henriëtte zijn Bernard, Hendrika, de vroeg overleden Elias, Margaretha en weer een Elias. Jonger zijn Benjamin, Maurits, Mozes, Dina en Juda. Dat is niet alleen een gezinsverband, maar gelijk ook een flink groot gezinsverband.
De website meldt verder, dat vader Abraham (geb. 16 december 1854) stond ingeschreven als koopman en, in ieder geval enige tijd, een fabriek had voor de productie van een kruidenbalsem. Hij overleed in Rotterdam op 5 juni 1919 op 64-jarige leeftijd. Moeder Mathilda (geb. 15 september 1865) kwam om in Westerbork en zes van haar elf kinderen werden in Auschwitz vermoord. Zij werd op 5 januari 1943 begraven op de joodse begraafplaats in Assen.
Eerder werkte moeder Mathilda (Afbeelding 3) als verpleegkundige in de psychiatrische zorg en ook was zij actief als ‘makelaar’. Het gezin leefde in relatieve voorspoed. Ze hadden een dienstmeisje en de kinderen konden studeren. Dat gold ook voor Henriëtte die, net als enkele van haar broers, apotheker werd. Vanaf de artsenwet van 1878 was daarvoor een universitaire studie vereist. Let wel: Rotterdam had in die tijd nog geen universiteit. Als het klopt dat Henriëtte elders zo’n studie heeft gevolgd, dan was zij – zeker voor die tijd – hoog opgeleid (Veronderstelling 1).
Henriëtte is volgens overlijdensakte nr. 1951.1455 van 1951 (Afbeelding 4), ook weer te vinden in het stadsarchief van Rotterdam, op 26 oktober 1942 overleden “in de omgeving van Oświęcim in Polen” – in Auschwitz dus. Ze bereikte de leeftijd van 52 jaar. De overlijdensakte werd bijna tien jaar na dato, in 1951, in Rotterdam opgesteld. In deze akte staat de naam vermeld van ene Marinus Tillekens als degene met wie zij “laatstelijk gehuwd” was.
Van dat huwelijk is ook de akte nog aanwezig in het stadsarchief van Rotterdam (Afbeelding 5). De huwelijksafsluiting staat gedateerd op 7 februari 1940 – twee dagen na Henriëttes vijftigste verjaardag. We leren verder dat Marinus Tillekens toen 32 jaar oud was en van beroep loodgieter. En dan zijn er de namen van zijn vader en moeder: Wilhelmus Tillekens en Maria Antonia Hendrina Kok.
Ook de namen van de ouders van Henriëtte Roos worden in het document genoemd. Henriëtte zelf is op dat moment, zo meldt de akte, “zonder beroep”. In combinatie met haar langdurige status als vrijgezel suggereert dit dat zij in die tijd haar moeder verzorgde en bij haar inwoonde (Veronderstelling 2). In die tijd werd het immers min of meer normaal gevonden dat een of meer kinderen om die reden bij hun ouders bleven. Dat zou dan in 1940 op het laatst bekende adres, de Diergaardelaan 55b in Rotterdam, geweest zijn.
Wat, naast het verschil in opleidingsniveau tussen bruid en bruidegom, opvalt is het grote leeftijdsverschil: maar liefst ruim 17 jaar. Dat is geen foutje van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Over de geboortedatum van Marinus Tillekens bestaat geen twijfel. Zowel zijn geboorteakte (Afbeelding 6) als zijn “gezinskaart” (Afbeelding 7) geven 22 juni 1907 aan als geboortedatum. Hij is begin 1940 dus inderdaad 32 jaar.
Net als Henriëtte zal ook Marinus vast wel broers en zussen hebben gehad. Maar, daarover levert onze snelle speurtocht helaas weinig tot geen informatie op. Er lijkt tenminste een oudere broer te zijn geweest die, net als zijn vader, de voornaam Wilhelmus droeg. In ieder geval kunnen we Marinus onmiskenbaar rekenen tot de Rotterdamse tak van de familie.
3. Een arrestatie en twee ongelukken
We zijn daarmee bij Marinus aanbeland. Wat valt er nog meer over hem te vinden op het internet?
Wat er verder gedurende de oorlog met hem gebeurde is onbekend, maar daarna laat hij in de archieven wel enige sporen na – zij het niet altijd in positieve zin. Zo treffen we in het archief van de gemeentepolitie van Rotterdam een zogeheten opnamekaart aan waar zijn naam op staat (Afbeelding 8). Daaruit valt op te maken dat hij op 25 oktober 1945 is gearresteerd en in bewaring gesteld. Het arrest is verricht door de Z.P., oftewel de zedenpolitie. Naar alle waarschijnlijkheid gaat het dus om een zedendelict (Veronderstelling 3).
Uit de gegevens valt verder ook het toenmalige huisadres van Marinus op te maken: Burgemeester Roosstraat 22 – een straat ergens in het Oude Noorden op de rechter Maasoever.
Marinus wordt, na een verblijf van acht dagen in de cel, op 2 november overgedragen en voorgeleid bij de officier van justitie. Hij krijgt dan ook zijn eigendommen terug (Afbeelding 9).
Dan duurt het tot 1961 eer we weer iets vinden, ditmaal in Het Vrije Volk. Marinus is dan 54 jaar oud en beschikt dan over een bromfiets. Met dat vervoermiddel heeft hij, als we de krant mogen geloven, in het bestek van nog geen twee weken evenzoveel ongelukken – de eerste op donderdag 10 augustus en de tweede op woensdag 23 augustus 1961.
De eerste keer is het Marinus die met zijn brommer iemand aanrijdt die oversteekt op het fietspad (Afbeelding 10). Hij komt er dan nog redelijk goed vanaf. Het bericht in Het Vrije Volk is wat onduidelijk over wie nu wat aan het ongeval overhield. De Rotterdammer, een krant met hetzelfde bericht, vertelt ons echter eenduidig dat het Marinus is die aan het gebeuren niet veel meer overhoudt dan een hoofdwond en een gebutste schouder (Afbeelding 11).
De tweede keer wordt Marinus zelf aangereden en wel door een vrachtwagen. Hij komt er dan een stuk minder gelukkig van af. Het Vrije Volk meldt dit keer een schedelbasisfractuur en de nodige botbreuken (Afbeelding 12). De wilde rit van de ambulance die hem naar het ziekenhuis brengt, wordt in de krant breed uitgemeten.
In het tweede bericht staat Marinus’ leeftijd overigens verkeerd aangegeven. Beide berichten noemen wel dezelfde straatnaam, de Bloklandstraat. Marinus is na de oorlog dus tenminste één keer verhuisd. Zoals we zullen zien, zal hij nog eens verkassen.
We weten niet of en in hoeverre Marinus is hersteld van zijn ongeluk. Oud is hij in ieder geval niet geworden. Zijn overlijdensakte (Afbeelding 13) geeft aan dat hij een kleine drie jaar later, op 56-jarige leeftijd op 22 maart 1964 is overleden en wel in Utrecht.
De vraag is natuurlijk, hoe iemand die ruim een halve eeuw in Rotterdam heeft gewoond na al die tijd in Utrecht terecht komt. Daar valt iets meer over te zeggen. Wat Marinus in Utrecht te zoeken had, kan namelijk deels worden afgeleid van zijn huisadres. Hij was namelijk, zoals ook de weergave van de Burgerlijke Stand in het Utrechtsch Nieuwsblad aangeeft, woonachtig in de Agnietenstraat 2 (Afbeelding 14). En, dat is het adres waar tegenwoordig het Nijntje Museum huist en dat vanouds bekend staat als het Willem Arntszhuis en dat tot 2006 dienst deed als psychiatrische inrichting. De veronderstelling ligt daarom voor de hand dat Marinus bij zijn laatste verkeersongeluk naast een schedelbasisfractuur ook ernstig hersenletsel heeft opgelopen en om die reden in het Arntzhuis is opgenomen (Veronderstelling 4).
4. Conclusies
We weten nu iets meer over Henriëtte. In ieder geval was ze niet alleenstaand en beschikte ze ook over een omvangrijk gezinsverband. Wat kunnen we verder zeggen over de vraag waarom ze met Marinus is getrouwd? Romantische gevoelens lijken daarbij geen rol te hebben gespeeld – daarvoor zijn de verschillen in opleidingsniveau en leeftijd tussen beiden toch te groot. Eerder ging het om een verstandshuwelijk. De veronderstelling is plausibel dat Henriëtte dacht, mochten de Duitsers binnenvallen, zich met een “gemengd huwelijk” veilig te kunnen stellen voor vervolging (Veronderstelling 5). Hopelijk deed Marinus in dat geval aan het gebeuren mee uit de goedheid van zijn hart en niet om er in enig ander opzicht beter van te worden.
Angst voor de Duitsers is een voorstelbaar motief. Ten tijde van het huwelijk waren de Duitsers Nederland weliswaar nog niet binnengevallen, maar er stonden al wel de nodige seinen op rood. De mobilisatie was al een half jaar (28 augustus 1939) aan de gang. De Poolse Veldtocht (1 september 1939) liet weinig twijfel bestaan over de offensieve bedoelingen van het Duitse Rijk. En, de Kristallnacht (9/10 november 1939) maakte onomstotelijk duidelijk dat Joden van de Nazi’s niet veel goeds hadden te verwachten. De verhalen daarover van de vele Joodse vluchtelingen zullen Henriëtte ook aan het denken hebben gezet.
Henriëtte was dan ook niet de enige die dacht op deze manier aan vervolging te kunnen ontkomen. In Joodse kringen leefde aanvankelijk het idee dat zogeheten “gemengd-gehuwden” gevrijwaard zouden blijven van deportatie. En, daar leek het de eerste jaren ook op. Die ontsnappingsroute verviel evenwel in 1942; alleen “gemengde echtparen” met kinderen konden daar dan nog aanspraak op maken.
Het blijft een veronderstelling die, net als de overige veronderstellingen in dit stuk, nadere onderbouwing behoeft. En, we hebben dan wel wat vragen beantwoord maar er blijven er veel meer over. Hoe is Henriëtte precies opgepakt en naar Westerbork gedeporteerd? Ging zij alleen of samen met haar moeder Mathilda? Wat gebeurde er in de jaren tussen de huwelijkssluiting en de deportatie? Woonden Henriëtte en Marinus samen op hetzelfde adres? En zo ja, wat deed Marinus op de dag van de deportatie zelf?
Het zijn vragen waarop we waarschijnlijk nooit het antwoord te weten zullen komen. Dat geldt ook voor de bijkomende vraag wat Marinus in 1945 nu op zijn kerfstok had dat zwaar genoeg was om hem acht dagen in voorarrest te houden. Maar, mocht iemand daar ooit om vragen, dan kunnen we tenminste het begin van een antwoord geven op de vraag hoe de naam Tillekens op het Nationaal Holocaust Namenmonument is gekomen.
Bronnen
De verschillende gemeentelijke aktes zijn opgeduikeld met behulp van de website archieven.nl. De krantenberichten zijn gevonden met behulp van het krantenarchief delpher.nl. Bruikbare informatie over het gezin Roos werd ontleend aan de website joodserfgoedrotterdam.nl.