Hijman Kanes werd met het transport van 2 October 1942 naar Auschwitz gedeporteerd maar bij de tussenstop in Cosel uit de trein gehaald en tewerkgesteld in één van de talloze dwangarbeiders-kampen van de Reichsautobahn Direktion in Opper Silezië, waaronder o.a. St. Annaberg, Bunzlau, Wiesau en Sakrau en nog vele andere werkkampen die alle vielen onder het ressort Gross Rosen.
Hijman Kanes kwam uiteindelijk terecht het “Ak” (Arbeitskommando) Tränke, wat vermoedelijk maar enkele maanden heeft bestaan. Op 14 December 1943 werd dit kamp opgeheven, zijn de gevangenen eerst in WIESAU terecht gekomen en de nog overlevende Joodse gevangenen zijn medio april 1944 naar Ak.BUNZLAU vervoerd.
Er werd daar gewerkt aan de aanleg van een snelweg wat zwaar grondwerk behelsde. Er waren slechts enkele overlevenden, die daarover iets te melden hadden en er bleek weinig of geen documentatie (meer) te zijn. Het Rode Kruisonderzoek toont verder aan dat een groep gevangenen die behoord hebben tot het Arbeitskommando Bunzlau, waaronder vermoedelijk ook Hijman Kanes, op 22 November 1942 van Cosel en Sakrau naar Tränke zijn gezonden (Zie de Publicatie Auschwitz deel VI, blz. 81 sub 6).
Enkele jaren na de oorlog, op 1 Februari 1952 heeft het Nederlandse Ministerie van Justitie conform de procedure en wet de gemeente Amsterdam opdracht gegeven om een overlijdensakte voor Hijman Kanes op te maken, waarin is vastgesteld dat hij op 31 October 1943 in Tränke is overleden. (zie overlijdensakte 416 van 1 Februari 1952 uit register A73-folio 71verso).
Onderzoek van het Rode Kruis heeft na de oorlog uitgewezen dat, tenzij in individuele gevallen anders blijkt en met inachtneming overigens van de gestelde algemene conclusies, moeten de in Cosel uitgestapte mannen worden geacht te zijn overleden, voor wat betreft het transport uit Westerbork van 2 October 1942: ná 5 October 1942, doch uiterlijk 31 October 1943 in of in de omgeving van Schöppenitz. (Opper Silezië, Polen). (zie Publicatie Auschwitz deel III, Bijlage III Samenvatting van de conclusies voor de Cosel transporten, A: Algemeen voor alle transporten, paragraaf B, sub 7, transport 2-10-42)
Echter op Hijman Kanes’ registratiekaart van de Joodse Raad is na de oorlog een notitie gemaakt n.a.v. de getuigenis van de overlevende, (de heer E. Benjamins uit Groningen), die kort na de oorlog bij het Rode Kruis in Amsterdam gemeld heeft dat Hijman Kanes begin 1943 in het kamp Tränke was overleden. Bij het Ministerie van Justitie is de informatie van de heer Benjamins toen kennelijk niet meegenomen. De formalisering van de datum van overlijden is dus op onvolledige informatie geschied. (bron Raymund Schütz)