Rachel Cohen Rodrigues was de oudste van de drie kinderen van Mietje Berlijn en Simson Cohen Rodrigues. Zij werd geboren in Amsterdam op 24 September 1922 en was later mantelstikster van beroep geworden. Zij had nog een zusje en broertje, Alida en Josua, die respectievelijk geboren waren op 8 Mei 1930 en op 19 Mei 1932.
Haar ouders scheidden in Juni 1938, waarna haar moeder met haar drie kinderen woonruimte betrok in de Batavierstraat 17 1e etage en haar vader trok toen in bij Lena van Kreeveld in de Retiefstraat 71 III in Amsterdam-Oost. Op 3 Juli 1940 trouwde hij met haar en in 1943 werd nog een baby geboren, Simon Monny Cohen Rodrigues.
Rachel’s moeder hertrouwde eveneens, maar met de niet-Joodse Johannes Cornelis Craemers. Voordat het huwelijk werd gesloten op 3 April 1940, werd in 1939 al een dochtertje geboren: Jennie. Het is zeer waarschijnlijk dat vanwege Mietje’s gemengde huwelijk, zij zelf en haar beide kinderen Alida en Josua uit haar eerste huwelijk de Holocaust hebben overleefd.
Alleen Rachel Cohen Rodrigues werd slachtoffer tijdens de Holocaust. Zij werd op 7 Augustus 1943 van Westerbork op transport gesteld naar het concentratiekamp Vught, waar zij tot 15 November 1943 heeft moeten verblijven. Vermoedelijk zal zij ook daar als mantelstikster, haar feitelijke beroep, tewerkgesteld zijn.
Op 15 November 1943 ging er een rechtstreeks transport vanuit Vught naar Auschwitz, waar ook de toen 21-jarige Rachel Cohen Rodrigues deel uit maakte. Het transport arriveerde in Auschwitz op 18 November 1943, waarop alle gedeporteerden voor 6 weken in quarantaine gingen waarop in Januari 1944 nog twee grote selecties volgden.
N.a.v. verklaringen van overlevende getuigen na de oorlog bleek, dat reeds in de eerste weken van het verblijf te Auschwitz, tijdens de "quarantaine", een zeer groot aantal vrouwen aan tyfus, dysenterie en andere ziekten zijn overleden. De precieze datum in Januari 1944, waarop de kinderen, en de vrouwen, die kinderen bij zich hadden, voor de gaskamers zijn geselecteerd, valt niet te bepalen.
Voorts blijkt uit eenstemmige verklaringen, dat slechts 5 met name bekende vrouwen de selecties van Januari 1944 hebben overleefd. Geconcludeerd moet dus worden, dat alle andere vrouwen, en ook de kinderen, uiterlijk 31 Januari 1944 als gevolg van ziekte, uitputting , vergassing of anderszins waren overleden.
Mede op basis van het bovenstaande hebben de Nederlandse Autoriteiten na de oorlog opdracht gegeven aan de Gemeente Amsterdam, om een akte van overlijden op te maken voor Rachel Cohen Rodrigues, waarin is vastgelegd dat zij in (de omgeving van) Auschwitz is overleden op 31 Januari 1944.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Simson Cohen Rodrigues, archiefkaart Mietje Berlijn, van Rachel en Alida Cohen Rodrigues en van de nog gesloten archiefkaart van Josua Cohen Rodrigues; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Simson Cohen Rodrigues en Rachel Cohen Rodrigues; website ITS Arolson/slachtofferlijst met Rachel Cohen Rodrigues; de publicatie “Auschwitz” deel 4, Deportatietransporten in 1943, door het Nederlandse Rode Kruis, October 1953 en de akte van overlijden nr. 541 dd 17-08-1951 uit het A-register 83-folio 92, opgemaakt voor Rachel Cohen Rodrigues door de Gemeente Amsterdam.