Biografie

Over Levie van Kollem, zijn vrouw Jeannette Michel en hun zes kinderen.

(Eleazar, Salomon Aaron, Naatje, Jacob, Philip en Heintje)

Levie van Kollem was een zoon van Eleazar van Kollem en Naatje Philip Kater en werd geboren in Amsterdam op 18 October 1884. Hij werd handelaar in diamant en was lid van de Beurs van Diamanthandel op het Weesperplein in Amsterdam. Hij trouwde op 30 Januari 1908 met Jeannette Michel, een dochter van Friedrich Michel en Lena Reiwit. Jeannette was op 6 Maart 1889 in Amsterdam geboren en woonde tot haar huwelijk nog thuis in de Koestraat 13. Ook Levie woonde tot aan zijn huwelijk nog thuis bij zijn ouders maar verhuisde daarna met zijn bruid naar een woning op de Zwanenburgwal 47 II.

Nadien volgden nog een viertal verhuizingen totdat Levie van Kollem op 24 Februari 1921 met zijn vrouw en inmiddels zes kinderen (allen in Amsterdam geboren) zich vestigde in de zelfstandige gemeente Watergraafsmeer. Zij betrokken daar een woning aan de Linneausparkweg 25 1e etage. Na er ruim 10 jaar te hebben gewoond, verhuisde het gezin op 13 Augustus 1932 naar de Ruyschstraat 37 bovenhuis in Amsterdam-Oost.

De oudste was Eleazar van Kollem, geboren op 18 April 1908. Hij werd magazijnbediende, werd al op 20 Juli 1942 in Westerbork geregistreerd en op 24 Juli naar Auschwitz gedeporteerd. Zijn werkelijke datum van overlijden is onbekend, maar na de oorlog juridisch vastgesteld door het Nederlandse Ministerie van Justitie op 30 September 1942 in Auschwitz.

Dan was er Salomon Aaron van Kollem, die geboren was op 2 November 1909. Hij werd in het voorjaar 1942 opgeroepen zich in een van de Joodse werkkampen te melden. Vanuit zo’n werkkamp heeft hij zich vrijwillig gemeld in Westerbork en is op 17 Augustus 1942 naar Auschwitz gedeporteerd. Zijn werkelijke datum van overlijden blijkt 3 September 1942 te zijn, conform de z.g. “Sterbebücher” van Auschwitz. Vlak na de oorlog heeft het Ministerie van Justitie juridisch zijn overlijden nog vastgesteld op 30 September 1942.

Gelijk met zijn broer Salomon Aron, werd Philip van Kollem op 20 Juli 1942 naar Westerbork afgevoerd. Philip was het vijfde kind in het gezin van Kollem, geboren op 3 Januari 1914 en hij was handelsreiziger van beroep.  Philip en zijn broer werden gelijktijdig op transport gesteld naar Auschwitz, waar Philip volgens de nu beschikbare “Sterbebücher” van Auschwitz, al op 20 Augustus 1942 werd vermoord. Maar na de oorlog heeft het Ministerie van Justitie ook voor Philip van Kollem zijn juridische overlijdensdatum op 30 September 1942 gesteld.

Het derde kind was een meisje, Naatje van Kollem, die op 2 Februari 1912 werd geboren. Zij werd gelijk met haar moeder in de nacht van 27 op 28 Januari 1943 in Westerbork binnengebracht en op 9 Februari samen met haar moeder Jeannette van Kollem-Michel op transport gesteld naar Auschwitz. Bij aankomst daar op 12 Februari 1943 werden beiden direct in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.

Het jongste kind was ook een meisje, Heintje van Kollem die geboren was op 21 December 1916. Zij werd winkeljuffrouw. Op 6 Juli 1943 werd Heintje afgevoerd naar Westerbork en verbleef daar in barak 57, totdat zij op 13 Juli 1943 transport werd gesteld naar Sobibor. De deportatietrein bevatte bijna 2000 slachtoffers, die bij aankomst direct daar in de gaskamers werden vermoord, waaronder ook Heintje van Kollem.

Het vierde kind in het gezin was Jacob van Kollem, die geboren was op 3 Januari 1913. Hij doorliep 7 klassen lagere school. Vanaf 5 December 1928 leerde hij het vak van roosjesslijpen bij H. Hazebos in het atelier De Concentratie I in de Plantage Middenlaan 14-16 te Amsterdam. Jacob was nogal ziekelijk te zijn, en mede daardoor, én wegens broederdienst werd Jacob op 1 Maart 1932 afgekeurd voor de Nationale Militie. Aan het einde van dat jaar, op 28 December 1932 werd Jacob van Kollem als patiënt opgenomen in het Nederlands Israëlitisch Krankzinnigengesticht “Het Apeldoornsche Bosch”, waar hij uiteindelijk slachtoffer geworden is van de ontruiming van die instelling op 21/22 Januari 1943 door de Duitsers. Na deportatie naar Auschwitz werd hij daar op 25 Januari 1943 vermoord.

Jeannette van Kollem-Michel werd op 9 Februari 1943 samen met haar dochter Naatje van Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd en bij aankomst aldaar op 12 Februari 1943 vergast.

Levie van Kollem kwam op 4 Maart 1943 in Westerbork terecht, waar hij werd ondergebracht in barak 65. Op 10 Maart werd hij gedeporteerd naar Sobibor met het 2e transport vanuit Westerbork daar naar toe. Onder de slachtoffers bevonden zich ook wezen van het Joods Weeshuis uit Den Haag. Bij aankomst in Sobibor werd óók Levie van Kollem op 13 Maart 1943 direct in de gaskamers daar vermoord.

Bijna niemand overleefde de deportaties naar Sobibor. Van de in totaal 34.313 gedeporteerden keerden er na de oorlog slechts 18 terug. Het transport van 10 maart 1943, dat met 1105 Joden uit Westerbork vertrok, is achteraf om twee redenen bijzonder te noemen. Ten eerste omdat dit het laatste transport vanuit Westerbork naar Sobibor was waarvoor een personentrein werd ingezet. Voor de zeventien volgende transporten werden steevast vee- of goederenwagons gebruikt. Een tweede reden waarom het transport van 10 maart 1943 bijzonder was, lag in het aantal overlevenden. Van de inzittenden zouden dertien de oorlog overleven, allen vrouwen. (Bron: website Stichting Sobibor/transport 2)

Bronnen o.a. Het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten Eleazar van Kollem (1862), Friedrich Michel (1860) en Levie van Kollem (1884); Archiefkaarten van Levie van Kollem, Jeannette Michel en van de kinderen Eleazar, Salomon Aaron, Naatje, Philip, Heintje en Jacob van Kollem; leerling ANDB ledenkaart.Jacob van Kollem; Bevolkingsregister Watergraafsmeer/gezinskaart Levie van Kollem; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Levie van Kollem, Jeannette van Kollem-Michel en van de kinderen Eleazar, Salomon Aaron, Naatje, Jacob, Philip en Heintje van Kollem; de wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl en de Stichting Sobibor/Transport 2.

Alle rechten voorbehouden