Verhaal

Uit: Hun lach klinkt van zo ver ... (Meyer Sluyser)

Uitgave: Het Parool / N.V. De nieuwe pers

Achter de ramen boven de remise in de Roetersstraat woonden Ome Barendje Salomon en tante Betje. Hij was een pezige analfabeet, die zijn leven lang niet uitgepraat kon raken over een mirakel, dat hij op middelbare leeftijd in een winkel in de Kinkerstraat had aanschouwd.

'Daar verkopen ze kaas, die je op het brood kunt sjmeren. Kaas die je kunt sjmeren, wie heeft daar vroeger jaren van gehoord?' Zijn zoon Sander was eens mijn beste vriend, hij ging naar Auschwitz, grote God, wees asjeblieft een beetje zuinig op zijn ziel, want zo gaaf en onbaatzuchtig zult Gij er niet veel bezitten in het eeuwige magazijn.