Philip Salomons, de derde van de 13 kinderen van Meijer Salomons en Bloeme de Paauw werd op 15 December 1890 in Amsterdam geboren. Hij was diamantslijper van beroep en zijn opleiding als briljantslijper kreeg hij bij Atelier Swaab in de Valkenburgerstraat van leermeester De Pauw. Philip voltooide zijn opleiding op 20 Maart 1907, werd toen lid van de ANDB én van de Joodse Vakbond Betsalel, die in 1895 was opgericht door Opperrabbijn Abraham Samson Onderwijzer (Muiden, 24 juli 1862 - Amsterdam, 17 november 1934). Philip woonde toen op de Hilversumse Ruitersweg nr. 6 met zijn ouders, broers en zussen.
Op 3 Mei 1916 trouwde Philip met Betje van Kollem, een dochter van Eleazar van Kollem en Naatje Philip Kater. Betje was geboren op 22 Juli 1894 in Amsterdam. Zij woonde met haar ouders begin 1916 nog op de Nieuwe Heerengracht 107 II in Amsterdam maar vertrok samen met haar zus Sara Judith op 11 Januari 1916 naar de geannexeerde gemeente Watergraafsmeer, waar zij op kamers woonden bij de weduwe Benjamins op de Hogeweg 39.
Philip en Betje kregen samen één zoon, Meijer, die op 2 Februari 1918 geboren werd in Amsterdam. Maar voor zijn beroep als briljantslijper verbleef Philip Salomons meerdere keren in het buitenland, zoals in Parijs en in Antwerpen. En al op 7 Maart 1920 vertrok het gezin naar Antwerpen, waar het woonde in de Mercatorstraat 24 en vanaf 20 Februari 1922 op de Keijserlei 59.
In Juli 1930 keerde Philip Salomons vanuit Parijs terug in Amsterdam en woonde toen kort in bij zijn schoonvader Eleazar van Kollem op de Nieuwe Heerengracht 107. In Juni 1931 kwam ook Betje van Kollem terug in Amsterdam en op 19 Augustus 1931 hun 13-jarige zoon Meijer vanuit Antwerpen. Zo was het gezin weer herenigd.
In Januari 1931 had Philip al woonruimte gevonden in de Van Woustraat 4 in Amsterdam-Zuid. Echter voordat zij op hun laatste bekende adres in Amsterdam vanaf 26 Februari 1938 terecht kwamen, de Pieter de Hoochstraat 34 huis, werd er tussen Januari 1931 en Februari 1938 nog zeker 9 à 10 keer verhuisd.
In de nacht van 11 op 12 Februari 1943 werden Philip en zijn vrouw Betje opgepakt en afgevoerd naar het concentratiekamp Vught. Zij verbleven daar tot 2 Juli 1943 en werden toen vanuit Vught doorgestuurd naar Westerbork waar Betje op 3 Juli werd ondergebracht in barak 57 en Philip in barak 55. Op 6 Juli 1943 werden Philip en Betje op transport gesteld naar Sobibor en na aankomst op 9 Juli 1943 direct in de gaskamers vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten Philip Salomons, Meijer Salomons (1863) en Eleazar van Kollem (1862); archiefkaarten van Philip Salomons, Betje van Kollem en Meijer Salomons (1918); Bevolkingsregister geannexeerde gemeenten/Watergraafsmeer/Betje van Kollem; het Antwerps Vreemdelingendossier 160824/Meijer Salomons; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Philip Salomons en Betje Salomons-van Kollem; website ITS Arolson/kampkaart Vught Philip Salomons en verwijzingskaart Betje Salomons-van Kollem en de website Jodentransporten vanuit Nederland.nl/6 Juli 1943.