Aan het begin van de ‘twisted road to Auschwitz’ ontstond het plan om joden te laten emigreren naar Palestina. Op kleine schaal werd deze mogelijkheid in de praktijk gebracht voor een beperkte groep uitverkorenen. Op 1 november 1942 maakte de Joodsche Raad bekend dat degenen die aan de volgende eisen voldeden zich schriftelijk melden konden:
- personen die vóór het uitbreken van de oorlog in het bezit waren van een certificaat voor emigratie naar Palestina.
- minderjarige kinderen van wie de ouders in Palestina woonden.
- ouders, die kinderen in Palestina hadden en die tevens in bezit waren van een certificaat of van een toezegging van een certificaat.
Anderen hoefden zich niet te melden en …. om geen valse hoop te wekken maken wij erop attent, dat het hier alleen een voorlopige registratie betreft, welke geenszins betekent, dat emigratie naar Palestina ook zal plaatsvinden.
Op 28 november 1942 werden deze categorieën uitgebreid voor vrouwen met echtgenoten die zich reeds in Palestina bevonden en niet-minderjarige kinderen van in Palestina woonachtige ouders. De Joodsche Raad controleerde de melding en stuurde via de afdeling Amsterdam van het Nederlandse Rode Kruis telegrammen naar Palestina (Jewish Agency) om daar informatie op te vragen. De rol van het Rode Kruis als intermediair was onmisbaar. Palestina was immers een Brits protectoraat en een directe communicatie met vijandelijk gebied was onmogelijk.
De Jewish Agency ging na of personen op de lijst van Palestinaveteranen voorkwamen (vandaar ook de benaming V(eteranen)-lijst). Na controle gaf men via Genève bericht terug aan het Rode Kruis afdeling Amsterdam129, die op haar beurt de Joodsche Raad (Afdeling emigratie) op de hoogte stelde. Een deel van de weerslag van deze activiteiten van het Amsterdamse Rode Kruis bevindt zich in het Westerborkarchief.
De emigratieafdeling onderzocht de aanvraag. Als de gegevens waren geverifieerd, werd een bevestiging naar de aanvrager gezonden, ondertekend door mevrouw Van Tijn of haar secretaris Dr. Curt Albersheim. Op de Joodsche Raadwerkkaart van de betreffende persoon is handmatig genoteerd ‘Albersheimverklaring’ (een medische verklaring, op grond waarvan men kon aantonen lichamelijk geschikt te zijn voor het pionierswerk). Op de achterkant van de werkkaart staat vaak de handmatige notitie RK (Rode Kruis), die waarschijnlijk aangeeft dat er een Rode Kruisbrief is ontvangen.
Bron: Publicatie “Vermoedelijk op transport” door Raymund Schütz, ge-update versie van Juni 2011, paragraaf 3.3.2 Emigratie, Het Palestina Certificaat en de Albersheimverklaring op pagina 44 en 45 en het boek “Ondergang” deel 2, 4e oplaag Mei 1963, pagina’s 43 en 44 e.v. door Dr. J. Presser.