Verhaal

Boek 'Niet vergeten... Struikelstenen in Helmond

Paula Stein-Winter, Irma Coppel-Stein, Walter Coppel, Berta Coppel-Philips

Door: Jolanda

Familie Coppel

 Het echtpaar Coppel was dus in 1938 vanuit Amsterdam in Helmond komen wonen, aanvankelijk in de Julianalaan, nummer 31. Het verhuisde naar Markt 21, waar Walter Coppel en zijn vrouw Irma Coppel-Stein als eigenaren of beheerders van het nieuwe warenhuis Kapé, Markt 19a, werkzaam waren. Volgens andere gegevens trok eind 1938 de schoonmoeder van Walter Coppel, Paula Stein-Winter, bij het echtpaar in. Op 7 april 1941 kwam bovendien Walter Coppels moeder, Bert(h)a Coppel-Philipps uit Den Haag, bij hen wonen. De hele familie dook eind 1942 in Helmond onder.

Op 10 september 1940 verhuisden de Coppels met hun winkel naar de Heistraat, nummer 70, misschien omdat de grond hun als joden op de Markt, waar de zaak van Kapé vrijwel naast de Ortskommandantur gevestigd was, te heet onder de voeten werd.

(N.B.:  De Ortskommandantur was sinds 12 mei 1940 in Helmond gevestigd in de Openbare Leeszaal op de Markt (Markt 27 omvatte woonhuis en leeszaal van de R.K. Openbare Leeszaal St.-Augustinus). Op 1 maart 1942 werd de Ortskommandantur in de openbare leeszaal opgeheven; op 3 september 1942 is opnieuw een Ortskommandantur ingesteld op het adres Markt 17. Op 17 februari 1943 echter werd de zelfstandige Ortskommandantur Helmond opgeheven; deze werd toen een ‘Zweigstelle’ van de Ortskommandantur Eindhoven.

Eind 1942 doken het joodse echtpaar Coppel-Stein en hun beider moeders in Helmond onder. Vanaf december 1942 vond de familie onderdak bij de familie Leblans/Leblanc * in de Kamstraat.

Na hun arrestatie in de Kamstraat werd de woning van de familie Coppel in de Heistraat op 28 februari 1943 door de Duitsers leeggehaald. De Ortskommandant liet zijn kantoor op Markt nummer 17 inrichten met de meubels van Kapé (Zie ook verderop de lijsten van goederen die “aus der Judenwohnung Coppel, Helmond, Heistrasse”, zijn meegenomen.).

Pater Leopold Leblans/Leblanc, rector van het Missiehuis Christus Koning aan de Deurneseweg, die bemiddeld had tussen zijn eigen familie in zijn ouderlijk huis en de familie Coppel in de Kamstraat, werd na de arrestatie van de familie Coppel in de Kamstraat ook opgepakt, verhoord en op transport gesteld naar Den Bosch. Na ongeveer een week is hij weer vrijgelaten.

Het kleinprijswarenhuis Kapé in Helmond (misschien te vergelijken met tegenwoordige zaken als Kruidvat, Blokker, Big Bazar, Xenos, Action e.d.) was kleiner dan bovenstaande advertentie uit 1938 betreffende de opening op 19 augustus 1938 in Helmond suggereert. Het warenhuis was gevestigd aan de westzijde van de Markt, bij het begin van de Veestraat, ongeveer waar in 1941 de meubelzaak het Binnenhuis van de firma R. van Gemert verrees, vrijwel naast de Ortskommandantur. Door de ontwikkelingen in verband met de Tweede Wereldoorlog is het warenhuis in Helmond vermoedelijk nooit van de grond kunnen komen. Op 10 september 1940 verhuisde de familie Coppel-Stein met haar winkel naar het adres Heistraat 70 in Helmond.

De opvolger van de familie Coppel-Stein na het vertrek op 21 december 1942 was Godefridus J. M. Noten, komende van het adres Binderseind 49, op 17 maart 1943. Hij woonde er tot 28 juli 1961, toen hij vertrok naar het adres Heistraat 149a.

Op 21 maart 1944 vermeldt het dagrapport van de politie:

“Door wachtmeester Kool voor insluiting ten burele gebracht voor de S[icherheits]D[ienst] rector Leblanc [sic] van Christus Koning en de Jood Kapé, diens vrouw, moeder en schoonmoeder.” In de correspondentie van Lenie Jansen-van Aken staat over deze gebeurtenissen: “Er schijnt een anonieme brief bij de burgemeester te zijn gekomen, dat hij het Vincentiusgebouw moest laten onderzoeken. Er wonen in die straat nogal veel NSB’ers. Dus die zullen dat wel gedaan hebben. Heel de stad is er vol van. Iedereen kende hen. Ze zijn nu op het politiebureau. Daar hebben ze het niet slecht. De agenten hier zijn niet kwaad. Maar daarna, wat zal men met hen doen? Ofschoon het in Vught en meer plaatsen veranderd moet zijn, omdat degenen die daar de leiding hadden, te slecht waren voor de gevangenen.” De gehele familie Coppel-Stein is afgevoerd naar Auschwitz. Niemand van hen heeft het overleefd. Walter Coppel is 1 januari 1945 omgebracht, zesentwintig dagen voor de bevrijding van het kamp Auschwitz.”

(* De naam van de genoemde familie wordt in akten veelvuldig gespeld als Leblans (zelfs in ondertekeningen), maar ook als Leblanc (de variant die later doorgaans in allerlei stukken, bidprentjes e.d. voorkomt). 

Hiervoor werd al opgemerkt dat de familie Coppel-Stein tijdens de eerste bezettingsjaren naar manieren bleef zoeken om met behulp van familieleden in het buitenland weg te komen. Irma Coppel-Stein richtte zich tot familie in de Verenigde Staten. Zij beschreef de spanning van het verblijf en klaagde erover dat ze nauwelijks post terug ontvingen waardoor ze zich door iedereen verlaten voelden. Hier volgt de passage uit een brief van 9 augustus 1941, die Irma Coppel-Stein vanuit Helmond geschreven moet hebben.