Franziska werd geboren op 5 maart 1903 in Wenen als het oudste kind van Awigdor Kiwe (Karl) Weisbard en Hennie Malke Finkel. Zij had vijf jongere broers en zussen: Rosa, Laura, Alfred, Ernst en Max. Laura overleed al na 8 maanden op 29 oktober 1907.
Haar vader Karl vestigde zich als kleermaker en bontwerker. Karl stapte, zoals ook bijvoorbeeld Abraham Tuschinski, in de opkomende markt van de film en hij werd al snel directeur van het WB Theater dat gevestigd was op de Nieuwe Binnenweg 326.
Het gezin kon lange tijd een goede boterham verdienen in het WB (Wester Bioscoop) theater. Hij zat bovendien in de directie van een groot aantal andere theaters in de stad. Meer Oost-Europese Joden werkten in Rotterdam in de film, toen een nieuwe opkomende industrie, en de contacten tussen deze concurrenten waren intensief.
In de Maasstad begon de vernietiging op 14 mei 1940. Het bombardement op de stad vernietigde het hele centrum en ook een groot deel van de theaters rond het uitgaansgebied van de Coolsingel. Karl pakte zijn oude beroep weer op en vestigde zich op de Nieuwe Binnenweg 322 en was samen met een compagnon kleermaker.
Franziska trouwde in 1927 met de rooms-katholieke Franz Theodor Look (Rotterdam, 30 maart 1903) en had met hem een zoon gekregen, Henri Peter Theodor, op 23 augustus 1930. Nog geen vijf jaar later op 15 februari 1932 scheidde zij van hem. De reden was dat Franz zich had aangesloten bij de Nationaal Socialistische Nederlandse Arbeiderspartij van ridder van Rapperd, een zo rabiaat antisemitisch gezelschap dat de NSB er bleek bij afstak. Franziska werkte tijdens de oorlog voor de Joodse Raad in Rotterdam. Op 12 september 1942 werden zij, haar vader Karl en broers Ernst en Alfred en haar zoon Henri gevangengezet en later gedeporteerd via Amsterdam naar Westerbork. Haar zoon Henri kwam snel vrij. In Westerbork werd Franziska echter snel vrijgelaten vanwege het feit dat ze voor haar minderjarige zoon Henri moest zorgen. De rest van haar familie werd vanuit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Karl werd daar vermoord op 28 september 1942, Ernst en Alfred op 31 januari 1943. Haar moeder Hennie werd op 2 april 1943 in Sobibor vermoord. Zus Rosa werd samen met haar man Paul en hun 1-jarige zoontje Ruben direct na aankomst vermoord in Sobibor op 23 juli 1943.
Franziska wist na haar vrijlating uit handen te blijven van de Duitsers en overleefde de oorlog, evenals haar zoon Henri. Haar ex-man Franz overleed op 1 mei 1958 in Rotterdam na meerdere keren te zijn hertrouwd. Ze woonde daarna op verschillende adressen in Rotterdam. Ze verhuisde in 1981 naar het Sinaï Centrum, een joods psychiatrisch ziekenhuis in Amersfoort. Ze overleed daar op 28 augustus 1993 op 90-jarige leeftijd aan de gevolgen van dementie.
Haar zoon Henri ging na de oorlog naar de HBS en studeerde politieke en sociale wetenschappen in Amsterdam, waar hij ook lid werd van de studentenvereniging Unitas. Ook studeerde hij rechten aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Later vestigde hij zich als advocaat. Henri huwde in de jaren 50 met Ada de Vries met wie hij een dochter kreeg. Hij scheidde uiteindelijk van haar en hertrouwde midden jaren 60 met Antonetta Visser en samen kregen ze zoon Ernst en een dochter. Henri scheidde uiteindelijk ook van Antonetta. In 2002 kreeg Henri een beroerte, waar hij werd opgenomen in de Antoniuskliniek in Rotterdam Zuid. Henri overleed uiteindelijk op 21 april 2007 in Amsterdam op 76-jarige leeftijd. Zijn zoon Ernst overleed op 17 mei 2010 op 45-jarige leeftijd in Rotterdam.
Haar broertje Max overleefde de oorlog ook. Hij werd vrijgelaten omdat hij in 1941 was getrouwd met een niet joodse vrouw Geertje van den Akker en samen hadden ze een dochter van zeven maanden oud. Hij wist ook na zijn vrijlating uit handen te blijven van de Duitsers. Na de oorlog werd Max directeur van een fruit- en groenten importhandel in Rotterdam. Hij is, wonend aan de Westzeedijk 130b, op 29 december 1960 op 46-jarige leeftijd overleden. Max en Geertje kregen samen nog twee kinderen. Geertje hertrouwde enige tijd later met een telg uit een aannemersfamilie Voormolen, bouwers van het WB theater, Grand Theater Pompenburgsingel en de Roxy aan de West Kruiskade.
Bron: joodserfgoedrotterdam en CBG persoonskaarten, Rotterdams jaarboekje 2023.