Verhaal

Méér over het transport van 14 September 1942 Westerbork -> Auschwitz.

(Gedeelten uit de Publicatie "Auschwitz III" door het Rode Kruis van October 1952).

ALGEMENE BEMERKINGEN

De deportatie-periode die de “Cosel-periode” genoemd wordt, loopt van 28 Augustus t/m 12 December 1942, omdat in die tijd een aantal uit Nederland (en ook uit België en Frankrijk) vertrokken transporten niet in hun geheel werden overgebracht naar Auschwitz, maar op het station Cosel (Opper-Silezië, ± 80 K.M. ten Westen van Auschwitz), werden gesplitst in dier voege, dat de door de Duitsers voor het verrichten van arbeidsgeschikt geachte mannen op dat station de trein moesten verlaten om te worden tewerkgesteld in omliggende arbeidskampen, terwijl de in de trein achtergeblevenen, dus de niet-"arbeitsfähigen” vervolgens werden doorgezonden naar Auschwitz.

De transporten, waarbij deze splitsing plaats had, waren die, welke op 28 en 31 Augustus, 4, 7, 11 en 14 September, 2, 5, 16,  23 en 30 October, 2, 6, 10, 16, 24 en 30 November en 8 December 1942 uit Westerbork waren vertrokken. De overige transporten in deze periode, t.w.die van 18, 21, 25 en 28 September, 9,12,19 en 26 October, 20 November en 4 en 12 December 1942 die uit Westerbork kwamen, werden in hun geheel rechtstreeks naar Auschwitz gedirigeerd.

DE COSEL TRANSPORTEN

De "arbeitsfahige" mannen, die in Cosel uit de trein werden gehaald, waren in het algemeen van de leeftijdsgroep van ± 15 t/m 50 jaar, in enkele individuele gevallen nog iets ouder. Degenen,  die in de trein achterbleven om te worden door getransporteerd naar Auschwitz, waren dus, globaal gesproken, de oudere, zwakke of ziekelijke mannen en de vrouwen en kinderen. In het algemeen kan worden gesteld, dat de laatst bedoelde groepen terstond bij aankomst te Auschwitz door vergassing om het leven werden gebracht.

De op de ene regel (de arbeidsgeschikte mannen in Cosel uitgestapt) zowel als op de andere (alle naar Auschwitz doorgezondenen terstond vergast) bestaande uitzonderingen kunnen als volgt worden samengevat:

Zij, die in Cosel niet zijn uitgestapt :

Enkele tot de arbeidsgeschikt geachte leeftijd groepen van verschillende transporten behoord hebbende mannen, die toevalligerwijze bij de ruwe schifting in de zenuwachtige drukte en verwarring op het station Cosel in de trein zijn blijven zitten (namen uiteraard alleen bekend voor zover deze uit getuigenverklaringen of andere documentatie blijken).

Zij die in Auschwitz niet terstond zijn vergast :

Een aantal mannen, meest boven de 50 jaar van het transport van 14 September 1942 (namen en overlijdensdata grotendeels bekend, doordat de betrokkenen in Auschwitz zijn gematriculeerd en vervolgens naar Golleschau zijn gebracht.

Uitzonderingsgevallen

Van heel enkele mannen, van wie uit de Auschwitzadministratie blijkt, dat zij zijn gematriculeerd (matricule-nummers verspreid liggend tussen de series, zodat de betrokkenen schijnbaar toevallig voor  tewerkstelling zijn uitgezocht; namen en sommige sterfdata bekend). Voor de tot deze uitzonderingsgevallen te rekenen mannen geldt de hierna in Hoofdstuk III alsnog toe te lichten conclusie, dat zij, van wie de sterfdatum niet individueel kan worden vastgesteld, worden geacht te zijn overleden, voor zover zij hebben behoord tot de transporten van Augustus en September 1942: uiterlijk 31 December 1942.

Gelet op het vorenstaande, behoeft dit hoofdstuk zich verder slechts bezig te houden met de mannen, die in Cosel zijn uitgestapt, en vandaar uit hun zwerftochten van het ene “Zwangarbeitslager" naar het andere zijn begonnen. Door de talrijke dislocaties levert het vaststellen van plaatsen en data van overlijden voor grote groepen van deze mannen niet geringe moeilijkheden op. Er is echter één omstandigheid, die voor deze vaststelling een belangrijk houvast biedt, nl. dat het overgrote deel van hen in verloop van tijd (eind 1942 t/m eerste helft van 1944) in het grote arbeids- en concentratiekamp Blechhammer terechtgekomen is.

Daar voorts het aantal overlevenden van de Cosel-transporten, dat in Blechhammer heeft verbleven, relatief zeer groot is (totaal 126 man), en de meesten van hen aangaande hun ontmoetingen in dat kamp uitputtend zijn ondervraagd, mag worden aangenomen, dat van alle mannen, die in Blechhammer zijn geweest, de namen uit de verhoorrapporten bekend zijn. Vandaar dat voor het onderzoek naar, en het opstellen van collectieve conclusies voor de meeste Cosel-transporten of gedeelten daarvan, het verblijf van de betrokkenen, al dan niet i n Blechhammer, het uitgangspunt is .

De transporten of groepen, die hiervan zijn uitgezonderd, zijn die, welke voor de grote evacuatie uit de "Zwangsarbeitslager" in plaats van naar Blechhammer zijn afgevoerd naar andere kampen ("Aussenkommando's") in het ressort Auschwitz, t.w. Auschwitz I (het eigenlijke Auschwitz, waartoe ook Gleiwitz heeft behoord), Auschwitz II (Birkenau) of Auschwitz III (Monowitz), dan wel naar kampen in het ressort Gross Rosen. (X)

(X)  Blechhammer (in Opper-Silezië) behoorde ook onder het "Stammlager" Auschwitz, en wel de laatste tijd vóór de grote evacuatie onder Auschwitz III. Het wordt echter wegens zijn omvang en zijn betekenis als "Konzentrationslager" in de regel apart genoemd, gelijk ook Gleiwitz. Gross Rosen (in Neder-Silezie) was een ander "Stammlager", ook met diverse “Aussenkommandos”.

Overzicht transport 14 September 1942

Vertrokken uit Westerbork ………………………………………..   14 September 1942

Aantal gedeporteerden …………………………………………….     902

Mannen 15-50 jaar in Cosel uitgestapt ……………………      120

Door het grootste deel van het transport gevolgde route, d.w.z. kampen waar men achtereenvolgens verbleef :  …….......   Gogolin, Johannsdorf, Blechhammer

Aantal overlevenden ………………………………………………..     8

Een viertal overzichten, waarin achtereenvolgens zijn opgenomen de van repatrianten verkregen gegevens omtrent hun aankomst in- respectievelijk hun vertrek uit :

I     Blechhammer;

II   het ressort Gross Rosen;

III  het ressort Auschwitz (I, II en III) ;

IV  Gleiwitz

De volgorde I - IV van de overzichten houdt verband met de belangrijkheid van de betrokken kampen als opvangcentra van de gedeporteerden van de Cosel-transporten.

I):  Aankomst en vertrek van representanten in en uit BLECHHAMMER : 

Van het transport van 14 September 1942, aangekomen in Blechhammer:

A):  6 repatrianten  ± 20 October 1942 uit Johannsdorf met 150 à 200 Nederlanders. Van deze 6 zijn er 4 meegegaan met  het evacuatietransport en 2 bevrijd in Blechhammer.

B): 1 representant uitt Seibersdorf (datum en transportsterkte niet opgegeven).

II):  Aankomst en verder transport van representanten in het ressort GROSS ROSEN 

Van het transport va 14 September 1942: niemand.

III):  Aankomst en verder transport van representanten in het ressort AUSCHWITZ (exclusief de kampen Blechhammer en Gleiwitz).

Van het transport van 14 September 1942: aangekomen in het ressort Auschwitz: 1 representant  op 1 November 1943 uit Schöppenitz in Birkenau (transportsterkte niet opgegeven). Verdere route: Eind November 1943 naar Warschau cq. Juli/Aug.43 naar Dachau.

IV):  Aankomst en vertrek van representanten in en uit GLEIWITZ (exclusief zij, die alleen op het evacuatie- transport, Gleiwitz hebben aangedaan).

Geen. Niet van toepassing voor het transport van 14 September 1942M.

Meer over het transport van 14 September 1942.

Dit transport werd van Cosel uit in zijn geheel overgebracht naar het doorgangskamp Gogolin. Hier vielen geen doden. Wel werden ± 50 zieken met onbekende bestemming weggevoerd. Of deze zieken allen waren van het transport van 14  September 1942 is niet met zekerheid bekend.

Op 1 of 2 October 1942 ging het overgebleven gedeelte van het transport, met uitzondering van 2 met name bekende “Sanitäter" en 1 persoon, die een afzonderlijke route heeft gevolgd, in zijn geheel naar Johannsdorf. Dit was een "goed" kamp, waar niet behoefde te worden gewerkt. Er is niemand overleden en ook niemand op ziekentransport gesteld. Op 21 of 23 October 1942 werden allen, behalve enkele vakarbeiders, die  achterbleven, op transport gesteld naar Blechhammer. (Inderdaad zijn van dit transport 88 man in Blechhammer aangetroffen van de ±120 man, die in Cosel zijn uitgestapt).

Zij die niet tot die 88 man hebben behoord en van wie ook overigens niets bekend is, moeten derhalve van Gogolin uit op ziekentransport zijn gesteld.  Voor hen geldt dus de conclusie, geformuleerd sub 9 op blz.19. Uit het vorenstaande volgt, dat, behalve de nader te stellen algemene Blechhammer-conclusie (zie bij het transport van 28-8-1942), voor het onderhavige transport geen verdere conclusies behoeven te worden getrokken.

De conclusie, geformuleerd sub 9 op blz.19 hiervóór:

Enkele algemene opmerkingen met betrekking tot de ziekentransporten: Uit verschillende kampen zijn namelijk- op bepaalde, ten naasten bij bekende tijdstippen ziekentransporten vertrokken, terwijl uit getuigenverklaringen vele namen bekend zijn van mannen, die met zodanige transporten zijn afgevoerd. Het is bekend, dat de meeste van deze transporten tot bestemming hadden: Birkenau (Auschwitz II), hetgeen in het algemeen betekende, dat de betrokken slachtoffers bij aankomst aldaar spoedig werden vergast.

Ook is echter gebleken, dat een aantal van deze transporten inderdaad gelijk de betrokkenen als regel werd voorgespiegeld, naar een "Erholungslager" zijn gegaan (bijvoorbeeld Sakrau, Johannsdorf of een hoogst enkel ander kamp). Deze "Erholungslager" waren echter niet van zodanig gehalte, dat ernstig zieken nog veel kans hadden op herstel. (en voor het merendeel waren zij dat, ernstig zieken, die op ziekentransport werden gesteld, uiteraard wegens de toegepaste afbeul-methoden). Het kwam zelfs voor, dat de voedseltoestanden in het "Erholungslager" nog slechter waren dan in de arbeidskampen. Anderzijds mag worden aangenomen, dat van hen, die er inderdaad bovenop kwamen, later nog wel iets is vernomen.

Daar voorts als regel niet de juiste datum, doch wel de maand bekend is, waarin enig ziekentransport is vertrokken, ware ten aanzien van degenen, van wie vaststaat, dat zij met een bepaald ziekentransport zijn afgevoerd, te concluderen, dat zij, behoudens wanneer later nog van hun bestaan is gebleken, zijn overleden uiterlijk op het eind van de maand, waarin het transport heeft plaats gehad. Daarbij ware als plaats van overlijden voor hen, die uit Blechhammer zijn afgevoerd, aan te geven: Auschwitz II (Birkenau), en voor degenen, die uit andere kampen zijn vertrokken: een der arbeids- of concentratie- kampen in Silezië. Een conclusie, die groter nauwkeurigheid waarborgt, is trouwens niet te stellen.  

Uit Bijlage III

SAMENVATTING VAN DE CONCLUSIES voor het "Coseltransport" van 14 September 1942

1): Op het station Cosel zijn – behoudens uitzonderingen - uitgestapt de mannen die zijn geboren na 17 September 1891 en voor 17 September 1927.

Zij, die niet in Cosel zijn uitgestapt, moeten, tenzij blijkt dat zij langer hebben geleefd, worden geacht te zijn overleden op omstreeks 17 September 1942.

2): Zij, die rechtstreeks zijn doorgereisd naar Auschwitz en niet terstond bij aankomst zijn overleden, moeten worden geacht te zijn overleden in of in de omgeving van Auschwitz: na 17 September 1942 doch uiterlijk op 31 December 1942.

3): Zij, die uit enig kamp op ziekentransport zijn gesteld en van wie sedert dien niets meer is vernomen, moeten worden geacht te zijn overleden in de loop van de maand, waarin het ziekentransport is vertrokken. Als plaats van overlijden geldt voor hen, die uit Blechhammer zijn afgevoerd: Auschwitz II (Birkenau) en voor degenen, die uit andere kampen zijn vertrokken: een der arbeids- of concentratiekampen in Silezië(Polen).

SAMENVATTING VAN DE CONCLUSIES voor het transport van 14 Sep.1942

1): Tenzij in individuele gevallen anders blijkt en met inachtneming overigens van de gestelde algemene conclusies, moeten de in Cosel uitgestapte mannen worden geacht te zijn overleden: na 17 September 1942, doch uiterlijk 31 October 1942 in één der arbeids- of concentratiekampen in Silezië (Polen).

Bron: het archief van het Rode Kruis, publicatie “Auschwitz III”- de Cosel-transporten, uitgegeven October 1952; uit Hoofdstuk 1 blz. 6 sub 2;  uit Hoofdstuk 2 blz. 8 sub 1, 2 en 3a,  blz. 9 A, blz. 10  D en sub 4,  sub 5 uit blz. 10 en 11,  blz. 13, 19 sub 9 ziekentransporten,  blz. 20, 23, 28, 35, 45 en 46 en Bijlage III Algemene Conclusies betreft het transport van 17 September 1942.  

 

 

 

Alle rechten voorbehouden