Saartje van Gigch werd geboren in Amsterdam op 12 maart 1912 als dochter van Asser van Gigch en Roosje van Gigch – Denneboom. Haar ouders waren kort daarvoor getrouwd en ze woonden in de Looiersstraat in Amsterdam.
Over de jeugd van Saartje is niet veel bekend. We weten niet waar ze naar school ging, en wat ze deed in haar jeugd. Op 18 jarige leeftijd woonde ze blijkbaar weer in Amsterdam, want toen trouwde zij op 27 augustus 1930 met haar neef Ies (Isaac) van Bergen. De moeder van Ies was de zus van Roosje, de moeder van Saartje.
Op 11 maart 1935 wordt hun dochter Chaja Eva geboren in Amsterdam. Het huwelijk houdt geen stand en in januari 1938 wordt Chaja teruggevonden in de burgerlijke stand op de Goudsche Singel 211 in Rotterdam, het adres van de ouders van Saartje. Op 27 januari 1939 wordt de officiële scheiding van Ies uitgesproken.
Saartje was kapster en werkte ook als zodanig in Rotterdam. Na haar scheiding krijgt ze een relatie met Samuel Dormits. Officieel woont ze na het bombardement op de Zaagmolenstraat, maar ze woonde feitelijk samen met Dormits, die onder de naam Van Gelderen ook in Rotterdam woonde.
Beiden waren lid van de Nederlandse Volksmilitie, een aan de Communistische Partij Nederland gelieerde sabotagegroep. Deze groep was actief tussen april 1941 en oktober 1942/januari 1943.
Een van de belangrijkste wapenfeiten was een aanslag op een trein met Duitse Militairen. Helaas mislukte de aanslag doordat een baanopzichter die langs de explosieve lading fietste, een deel al liet ontploffen. . Na deze aanslag dreigde de bezetter dat ze gijzelaars zouden executeren wanneer de plegers zich niet zouden melden. Toen dat niet gebeurde werd een aantal Nederlanders in augustus 1942 geëxecuteerd. Het zoeken naar de daders ging echter door.
Op 13 oktober stichtte de verzetsgroep brand in de opslagplaats van de Wehrmacht in Den Haag. Dit ging niet helemaal goed, want één van de daders werd door een waakhond gebeten en had zijn fiets moeten achterlaten. Het framenummer van de fiets leidde naar Sally Dormits. Dormits woonde inmiddels met Sara samen in de Rotterdam en had daar de schuilnaam Van Gelderen. De politie kwam achter die naam toen hij op 17 oktober 1942 gepakt werd. Sally wilde als tasjesdief een persoonsbewijs te pakken krijgen voor Sara, en terwijl hij op het politiebureau zat schoot hij een kogel door z’n hoofd. Hij overleed een paar dagen later in het ziekenhuis. In de tas werd een kassabon en een textielkaart van Dormits op Bijlwerffstraat 37 in Rotterdam Noord werd leeg gekamd en hier werd een groot deel van de administratie van de Nederlandse Volksmilitie mét de namen gevonden. Om Sara te arresteren kwamen ze naar haar werk, in de kapsalon, maar zij wist de politie te misleiden. Er volgde een arrestatiegolf waarmee men de Nederlandse Volksmilitie oprolde. Sara werd door de Sicherheidsdienst gezocht. De SD vermoedde dat zij zich schuilhield in het Israelitisch Ziekenhuis in Rotterdam, waarop ze in november 1942 een inval in dit ziekenhuis deden. Bij deze inval werden flink wat mensen gearresteerd en naar Westerbork gezonden, maar Sara werd niet gevonden. Uiteindelijk is Sara wel gearresteerd en is ze op 17 maart 1943 vanuit Westerbork naar Sobibor gedeporteerd waar ze bij aankomst op 9 juli 1943 werd vermoord.
Chaja logeerde bij haar opa en oma en had waterpokken. Chaja ging bij Sal op bed om hem waterpokken te geven.
Chaja overleefde als kind de oorlog in de onderduik en woont vandaag de dag - 2024 - in Castricum.