Er wordt een Max Gallasch genoemd in: Paul Arnoldussen, Jolande Otten, De borrel is schaarsch en kaal geworden. Amsterdamse horeca 1940-1945 (Amsterdam 1994), p. 59.
Berlijn geboren. In 1937 begon hij in Amsterdam IJssalon Oase, een van de grotere zaken van joodse eigenaren en als zodanig door de bezetter de moeite waard gevonden om te behouden. 1941 statenloos. Halverwege 1942 op transport naar Westerbork, waarschijnlijk op 6 augustus vrijgelaten omdat zijn zaak was aangewezen als joods lokaal. Zaak in 1943 geliquideerd. Juni 1943 opnieuw Westerbork, wist te ontsnappen met valse papieren. Onderduik met gezin. Meldde zich drie maanden na de bevrijding bij de Kamer van Koophandel. Wordt aanvankelijk als 'vijandelijk onderdaan' beschouwd, maar kan uiteindelijk zijn zaak weer openen. 1951 overleden, maar de zaak draagt nog steeds de door hem op de gevel aangebrachte naam.
Addition