Addition

Waarom huil je, mama?

By: Paul

Kort verhaaltje over mijn intussen ook overleden moeder. Een overlevende...

“Waarom huil je, mama?” 

Mijn herinneringen gaan deze dagen weer terug naar de tijd dat ik als klein kind, in de jaren 50 opgroeiend in Amsterdam-Zuid, de beladen 4 mei-avonden ervoer. We gingen met het gezin, mijn vader en moeder en mijn 2 jaar oudere broer, dan altijd naar het oorlogsverzetmonument aan de Apollolaan op de hoek van de Beethovenstraat.

Veel begreep ik er niet van. Maar ik begreep wel dat we dan heel lang ons mond moesten houden. Die 2 minuten stilte duren in de ogen van een klein kind een eeuwigheid.Wat ik ook nog niet begreep waren de tranen in de ogen van mijn moeder als we langzaam lopend in een rij naar het monument schuifelden en daar dan een bos bloemen neerlegde. 

“Waarom huil je, mama?” vroeg ik en mijn moeder antwoordde dan dat ze verdrietig was en het later, als ik wat groter zou zijn, allemaal weleens zou vertellen en uitleggen. 

In 1960 gingen mijn ouders scheiden en in 1961 verhuisde mijn vader met ons (wij waren aan hem toegewezen) en de nieuwe, zwangere stiefmoeder naar Bussum. Daar ging de traditie door van naar bijeenkomsten gaan en bloemen leggen op 4 mei en langzamerhand begon ik er meer van te begrijpen.

Wij waren namelijk anders…wij waren Joods en de Joden hadden heel erg veel geleden in de oorlog. Mijn vader sprak daar (toen nog) niet over. Pas vele jaren later hoorde ik zijn verhalen en ook de avonturen die hij als Pools-Joodse jongeman in het Nederlandse verzet had beleefd. 

Maar in de weekenden dat we in Amsterdam op bezoek gingen bij mijn moeder en mijn nieuwe stiefvader kregen we er stukje bij beetje iets meer over te horen:

mijn moeder had als enige van haar hele gezin de oorlog en een aantal kampen overleefd en daar had ze last van. Dusdanig veel last dat wij daar als kinderen zoveel mogelijk rekening mee hielden. We begrepen dat we over sommige zaken niet mochten praten en als mijn moeder weer eens een mislukte zelfdodingspoging deed werd dat afgedaan als het resultaat van een schuldgevoel-complex.

Ze is jarenlang wekelijks onder behandeling van een psychiater geweest, maar ook die kon dat diepgewortelde oorlogstrauma niet bij haar doen afnemen. 

Pas veel later, toen ik zelf al lang volwassen was en nadat zij was overleden, toen pas kwam ik in al haar papieren de meest ongelofelijke documenten en verhalen tegen.

Ze bleek in 1942 als 16-jarig meisje in kamp Westerbork getrouwd te zijn met een 22-jarige Oostenrijks-Joodse man, die als student bouwkunde medeverantwoordelijk bleek te zijn voor de bouw van dat kamp en daardoor een voorlopige uitzonderingspositie had. Met dat (schijn)huwelijk probeerde mijn moeder het onvermijdelijke transport van haar ouders en haar jongere zusje te voorkomen. Tevergeefs. In mei 1943 werden die naar Sobibor vervoerd en direct na aankomst daar vermoord.

Mijn moeder en haar toenmalige man hebben het nog kunnen uitstellen tot het allerlaatste transport vanuit Westerbork, maar in september 1944 moesten zij er ook aan geloven. Via Theresiënstadt werd mijn moeder uiteindelijk via Auschwitz getransporteerd naar het buitencommando Oederan van het concentratiekamp Flossenbürg en heeft daar dwangarbeid moeten plegen bij de Firma Kabis, een voormalige naaigarenfabriek die door de Duitsers was omgebouwd tot munitiefabriek. Daar is zij door de Russen bevrijd.

Haar man is wel tijdens een dodenmars in februari 1945 omgekomen. 

Ik woon nu alweer ruim 35 jaar in Bloemendaal en vermijd ik de officiële dodenherdenking die elk jaar hier op de erebegraafplaats aan de Zeeweg in de duinen wordt gehouden. Ik ga al 35 jaar naar het Kenaupark in Haarlem, waar het monument van Hannie Schaft staat met als tekst: ‘Vrouw in het Verzet’ en daar leg ik steevast 2 bosjes rode tulpen neer in het gezelschap van een steeds kleiner wordend groepje mensen (de laatste jaren niet meer dan 25 personen) en houden we 2 minuten stilte.

Het is uit solidariteit met alle dappere verzetsmensen en al mijn vermoorde familieleden dat ik daar sta en blijf komen en herdenken. Morgen, 4 mei a.s. sta ik er weer. 

Intussen begrijp ik ook zo heel goed waarom mijn moeder huilde en laat ik zelf ook steeds vaker gewoon even een traantje lopen