Addition

Simon Heiman Cohen

Simon Heiman Cohen werd op 1 maart 1888 geboren in Groningen.
Zijn vader, Zadok Simon Cohen, had een grossierderij in haarden, kachels en allerlei huishoudelijke artikelen aan de Oosterstraat 33 in Groningen. Simon volgde zijn vader op in de zaak.
Op 29 augustus 1918 trouwde de 30-jarige Simon Cohen in Groningen met de 29-jarige Amalia Hemelrijk. Het paar woonde boven de zaak in de Oosterstraat en kreeg daar drie kinderen: Dina (1919), Zadok Simon (1920) en Heina (1924). De twee jongste kinderen overleden beiden op tweejarige leeftijd.
Eind oktober 1934 verhuisden Simon, Amalia en Dina Cohen naar Haren, waar zij de helft van een groot herenhuis betrokken, Rijksstraatweg 257.
Dina wilde verpleegster worden en vertrok in 1937 voor haar opleiding naar Amsterdam. Twee jaar later woonde zij weer enkele maanden bij haar ouders, om in januari 1940 naar de Oostersingel 59 in Groningen te verhuizen. Daar kreeg zij een baan als verpleegster in het Academisch Ziekenhuis.

In maart 1941 moest Simon Cohen als eigenaar van de grossierderij plaats maken voor een Duitse Verwalter, de heer Molle uit Halle. Molle had een soortgelijke grossierderij in Halle en was door de Duitse overheid aangewezen en uitgezonden om het Groningse bedrijf te leiden. Het bedrijf bleef redelijk draaien. De artikelen waren zeer gewild als ruilhandel: potten, pannen, weckflessen en kachels waren gemakkelijk te ruilen voor voedsel.

Begin juli 1942 kreeg Simon Cohen de oproep zich te melden voor een werkkamp. Omdat hij geloofde in een spoedige afloop van de oorlog, ging Simon op vrijdag 10 juli, zonder veel aarzelingen, naar het vertrekpunt: de bus, die in de Emmalaan wachtte, net om de hoek met de Rijksstraatweg, voor een oud huisje, daar waar nu de Rabobank staat.

De bus bracht tien Harener Joden naar kamp Westerbork. Simon Cohen bleef er ruim een jaar. Op 14 september 1943 werd hij gedeporteerd naar Auschwitz. Bij aankomst in Polen, op 17 september, ging Cohen rechtstreeks naar de gaskamer. Simon Heiman Cohen stierf op 55-jarige leeftijd.

Direct na het vertrek van haar man benoemde Amalia Cohen de bedrijfsboekhouder, Gerhardus Smilde, tot procuratiehouder. Samen met Verwalter Molle had Smilde de leiding over het bedrijf. Amalia dook onder in huize Tolstoi aan de Bähler-Boermalaan in Eelde en bleef daar tot de bevrijding. Procuratiehouder Smilde fietste elke week, met zijn kleuterdochtertje Erna achter op de fiets, naar Eelde om met mevrouw Cohen te overleggen en om haar van voedselbonnen en eten te voorzien.

Na de bevrijding keerde Amalia Cohen terug naar het huis aan de Rijksstraatweg in Haren en nam haar plaats in het bedrijf weer in. Maar haar rechterhand Smilde moest het vaak zonder haar stellen, want Amalia begon een uitgebreide zoektocht naar haar dochter Dina. Vijf jaar lang reisde zij stad, land en buitenland af om haar dochter te vinden. Aanvankelijk was de hoop gevestigd op treinen met terugkerende gevangenen. Daarna werden transporten naar Zweden onderzocht die door verpleegkundigen werden begeleid, in de hoop dat Dina één van die verpleegkundigen was. In die periode ontstond bij Amalia het idee dat haar dochter aan geheugenverlies zou leiden en niet meer zou weten wie zij was. Meerdere keren ondernam zij een reis naar Palestina om haar daar te zoeken. Na vijf jaar zoeken gaf Amalia op. Zij verkocht de zaak voor een levenslange lijfrente aan Smilde en verhuisde naar Arnhem. Het is onbekend of zij ooit op de hoogte is gebracht van het lot van haar dochter.


Dina Cohen
Dina Cohen was, volgens de mensen die haar gekend hebben, een pittig en knap meisje. In de eerste oorlogsjaren verhuisde zij naar Rotterdam of Den Haag en trouwde daar met Dirk Frederick de Leve. Op enig moment is Dina opgepakt en in concentratiekamp Mauthausen, op Oostenrijks grondgebied, terecht gekomen. Daar is zij op 20 maart 1945 overleden. Dina is 26 jaar geworden. Haar overlijden is in 1992 gemeld aan Yad Vashem, door de vrouw met wie de weduwnaar van Dina Cohen, Dirk de Leve, na de oorlog trouwde. Als doodsoorzaak is vermeld: ‘frozen to death’. De naam van Dina staat op het Nederlands monument in Mauthausen.

Bron: ‘Van kwaad tot onvoorstelbaar erger’, Wil Legemaat, Haren, 2010

In 2010 werd voor Simon Heiman Cohen een Stolperstein geplaatst voor zijn huis, Rijksstraatweg 257, Haren