Dochter Cato was verpleegster in het Apeldoornse Bos, een inrichting voor Joodse zwakzinnigen. Hartog werd winkelier (nadere gegevens van hem en van Margaretha bij de steentjes geplaatst op 02.12.2016).
Cato werd op 17.10.1942 naar Westerbork weggevoerd, vanwaar zij op 10.11.1942 naar Auschwitz werd gedeporteerd, om daar op 13.11.1942 te worden vergast.