In het boek Op de foto in oorlogstijd. Studio Wolff, 1943 van Tamara Becker en An Huitzing (Lecturis, 2017) zijn foto's en een portret van Mietje (Mary) Speijer-Leon opgenomen en wordt het verhaal van hen en de familie verteld.
Op de foto in oorlogstijd gaat over een deel van het oeuvre van Annemie Wolff (1916-1994): de teruggevonden honderd fotorolletjes uit 1943 met portretten van 440 mensen.
Over Mietje Spijer-Leon (p.61, 66, 136, 383, 64):
10 maart was een zonnige dag waarop alles begon uit te lopen in de binnentuin waarover Annemie vanaf haar balkon uitkeek. Dat zag Mary Speijer-Leon een verdieping lager ook. Mary was 36 jaar en de oudste dochter van Annemies onderburen Mozes en Rebecca Leon. Ze woonde bij haar ouders met Arie Speijer, met wie ze een half jaar getrouwd was. In februari had Arie foto’s laten maken bij Annemie. De hele familie Leon was bezig met onderduiken en had foto’s voor valse papieren nodig. Zeven familieleden lieten zich in 1943 door Annemie fotograferen, maar niet iedereen liet pasfoto’s maken. Mary niet; misschien wilde ze een portretfoto aan Arie geven, voor als ze los van elkaar moesten onderduiken.
Arie en Mary hadden samen de spoedcursus gedaan voor maatschappelijk werker, georganiseerd door de Joodse Raad. Na een half jaar een groot aantal vakken gevolgd te hebben, kregen zij in november 1942 hun diploma.[i] Eerder had Mary als kantoorbediende gewerkt, nu werd ze huisbezoekster, zuster maatschappelijk werk en assistente polikliniek kinderen, aldus het bevolkingsregister.[ii] Arie zou na de oorlog alsnog profijt hebben van zijn degelijke cursus: hij werd employé sociale zorg bij de vakbeweging FNV. Maar zo ver was het nog niet in 1943.
Toen Mary’s ouders elders onderdoken bleven Mary, Arie en een aantal familieleden verborgen in hun appartement, op de etage onder Annemie. Bij onraad zorgde Annemie dat de Duitsers niet binnenkwamen om naar hen te zoeken, zoals de overlevenden van de familie na de oorlog zouden getuigen voor Annemies naturalisatieprocedure. Hoe het gebeurde is niet bekend, maar Mary werd verraden, als eerste van de familie. Zij kwam in Westerbork terecht en werd op 24 augustus 1943 op transport gesteld naar Auschwitz. Bij aankomst op 27 augustus werd Mary vergast. Haar man Arie Speijer dook onder in Friesland. Na de oorlog zou Arie hertrouwen met een vrouw die ook haar partner verloren had en die al twee dochters had. Samen kregen zij twee zoons. Over de oorlog werd nooit gepraat.
[i] Het Joodsche Weekblad, 21-11-1942. Eva Landauer, in april op de foto bij Annemie, slaagde voor dezelfde cursus.
[ii] Aangezien Joden op dat moment voor elke overtreding van de talloze dagelijks veranderende regels als strafgeval op transport konden worden, was het laten registeren van veranderingen in adres en beroep van levensbelang. Mary had al haar banen gemeld.