Schoonhoven telt negen joodse inwoners als de bezetting in 1940 begint. Van hen hebben er slechts twee de oorlog overleefd: het echtpaar Jacob van Klaveren (Schoonhoven, 28 september 1879) die slager (vleeschhouwer) is en schooljuffrouw Bertha van der Hoek (Heenvliet, 8 september 1874). Zij zijn in Schoonhoven ondergedoken geweest bij het gezin van Pieter Peereboom bij de Veerpoort en in de Oranjestraat ('t Klooster) bij het echtpaar Hoogendonk en nog bij de families Intveldt in de Havenstraat en Bunschoten op de Voorhaven 16.[2] [3]
Hun enige zoon Benjamin (Benno) van Klaveren (Schoonhoven, 20 februari 1911) staat als koopman en pianist/accordeonist te boek en woont in Rotterdam. Hij overlijdt op 29 december 1943 in Rotterdam, waar hij is ondergedoken. Benjamin wordt door de Duitsers opgepakt, op straat gesmeten en met een auto overreden, dat is althans het verhaal dat zijn moeder Bertha later vertelt aan mevrouw Doorelijers bij wie ze de rest van haar leven in huis woont. De medische verklaring zegt evenwel dat hij op het adres Nieuwe Binnenweg 231b is overleden aan nephritis, een ontsteking aan de nieren. Deze toedracht die door Jan Floren Bunschoten (Lopik, 13 juli 1919–Lekkerkerk, 21 januari 2006) onderschreven wordt in De Havenloods, klinkt betrouwbaarder. Hij heeft Benjamin van Klaveren gekend en hem in Rotterdam wel ontmoet en zegt ook dat Benno lef heeft en zonder zijn Davidsster op openlijk in een band speelt.
[2] Informatie Cock van Holten
[3] Ine Willems, 'Jan Bunschoten verborg onderduikers' in De Havenloods
Bron: Hans Korevaar
Op verzoek geplaatst door de redactie