“Wij hebben hen gerust gesteld en aangeboden hen te helpen, datgene in te pakken wat hen was toegestaan op deze reis mede te nemen. Toen zij wat kalmer werden, zei Jonas Israëls: ‘’laat ons maar een ogenblikje alleen, dan maken mijn zuster en ik het wel gauw klaar. Ik wil ook nog graag even met mijn zuster alleen zijn.” Rutgers en ik trokken ons toen terug buiten, achter de woning. Nadat wij aldaar een tijdje hadden staan wachten, liep ik om het huis heen, zag door de ramen naar binnen, doch zag van de bewoners geen van beiden. Ik liep naar achter en deed de achterdeur, die gelukkig niet op slot bleek te zijn, open, liep verder de woning in en zag beide personen aan een touw aan de trapleuning hangen. Zij hadden zich beide opgehangen. Ik liep luid aan Rutgers en die greep direct de vrouw beet en maakte de strop om haar hals los. Zij was spoedig weer bij kennis. Rutgers bemoeide zich met den man. Het duurde met hem veel langer en ik zag dat Rutgers hartmassage bij hem moest toepassen. Ook hij kwam weer bij. Doch geen van beiden kon in dien toestand worden vervoerd. Zij zijn toen nog één nacht thuis geweest onder bewaking. Den anderen dag ben ik er met Rutgers bij geweest dat deze menschen in een ziekenauto zijn geladen en naar Groningen zijn vervoerd.”
Addition