Addition

In Memoriam I

Leendert Grijsaart wordt geboren in 1894, als zoon uit het huwelijk van Grietje Sluijzer en Barend Grijsaart, werkman en later sigarenmaker. Naast Leendert krijgt het echtpaar nog zes kinderen. 

De vader van Leendert overlijdt in 1907 en zijn moeder wordt in 1942 omgebracht in Auschwitz. Op het moment dat de oorlog begint, zijn er nog twee broers van Leendert in leven; zij worden in bezet Polen omgebracht.

Leendert groeit op in zijn geboortestad Amsterdam en is dertien als zijn vader overlijdt. Zes jaar later, in 1913 (dus op zijn negentiende), krijgt hij voor een jaar uitstel van dienstplicht. De reden die wordt genoemd, is kostwinnerschap. Hij is op dat moment loopknecht (ofwel: boodschappenjongen, boodschapper). Een jaar later wordt Leendert opnieuw genoemd in het militieregister van Amsterdam, als kostwinner. Wat opvalt is dat hij ditmaal ongeschikt wordt geacht voor de dienstplicht, als redenen worden genoemd: hartkloppingen, toevallen, platvoeten en hoofdpijn.

In de zomer van 1914 vertrekt Leendert voor enkele maanden naar Rotterdam, waar hij gaat wonen bij een oom van hem, Isaac van West (1890-1943) en diens gezin. Op dat moment is Leendert loopknecht. Hij keert terug naar zijn geboortestad, maar in de zomer van 1916 komt hij voor een tweede keer naar de havenstad, waar hij genoemd wordt als slager. Eerst gaat hij wonen bij zijn moeder, broers en zus, daarna staat hij een periode als alleenstaande geregistreerd. Opnieuw komt hij terug bij zijn moeder, broers en zus. Zijn moeder hertrouwt in 1917 met Andries Ensel (1859-1942).

In april 1919 vertrekt Leendert naar Heerlen; enkele maanden later komt hij echter alweer terug bij zijn moeder en stiefvader.

Keetje Lopes Dias wordt geboren in 1897, als dochter van werkman David Lopes Dias en Raatje Pinte. Later is Keetjes vader vrachtrijder en diamantslijper.

Keetje, ook wel Kaatje genoemd, is het vijfde kind van haar ouders; twee jaar na haar geboorte trouwen ze. Binnen dit huwelijk worden nog vijf kinderen geboren. Een broertje en zusje overlijden voor de geboorte van Kaatje. Op het moment dat de oorlog uitbreekt, zijn er nog vijf broers van Keetje in leven, allen zullen in de oorlog worden omgebracht.

Leendert en Keetje treden op 22 oktober 1919 met elkaar in het huwelijk, de plechtigheid vindt plaats in Rotterdam. Leendert is op dat moment koopman in groenten.

Een jaar na het huwelijk wordt hun zoon Barend geboren. Als hij ruim anderhalf is (mei 1924), wordt er in het bevolkingsregister van Rotterdam genoteerd dat het jonge gezin op korte termijn naar Parijs zal verhuizen, naar een adres op korte afstand van het Louvre. Uit een latere notitie blijkt echter dat ze niet naar Parijs vertrekken, maar om onbekende reden in Rotterdam blijven: ‘Niet vertrokken’. Ze worden om die reden opnieuw ingeschreven.

Ruim een jaar later, in juli 1923, verlaat het gezin de havenstad en keert terug naar Amsterdam, de geboortegrond van het echtpaar. Deze verhuizing blijkt van korte duur: al in december zijn ze terug in Rotterdam. In augustus 1925 keert het gezin voor een tweede keer terug naar Amsterdam, ditmaal blijft het gezin een vol jaar.

Het echtpaar komt met hun zoon Barend opnieuw naar Rotterdam (augustus 1926), kort hierna wordt hun tweede kind geboren: Rachel. In de jaren erna zal het echtpaar nog vijf kinderen krijgen; ze worden geboren in respectievelijk Rotterdam (Flora), Apeldoorn (Emanuel) en ten slotte weer in de havenstad (Willem, David en Grietje).

In januari 1925 wordt Leendert bestolen van zijn portemonnee, het betreft het bedrag van ongeveer vijfendertig gulden (een ander krantenartikel noemt dertig gulden). De dader is een ex-gedetineerde die door koopman Leendert gastvrij was behandeld; hij is namelijk na zijn eerdere vrijlating door Leendert in huis genomen. Hij bekent de daad; hij heeft de portemonnee uit de broekzak van Leendert gepakt.

In augustus 1928 verhuist het echtpaar met de kinderen Barend, Rachel, Flora naar Apeldoorn en betrekt een woning aan de Havenweg, in het pand op nummer 21. Leendert is koopman in 'ongeregelde goederen'. Dit zijn goederen van uiteenlopende aard, afkomstig vanuit restanten opruiming van bijvoorbeeld magazijnen. 

In Apeldoorn wordt hun zoon Emanuel geboren. Ze verhuizen naar de Havenweg nummer 15. Op 3 oktober 1929 verlaat het gezin Apeldoorn en wordt opnieuw ingeschreven in het bevolkingsregister van Rotterdam (de Nieuwe Apeldoornsche Courant noemt: Enschede). Nogmaals verhuist het gezin: Amsterdam is opnieuw hun woonplaats, maar wederom is dit tijdelijk, want binnen het halfjaar is het gezin weer terug in Rotterdam (midden 1931).

Gemeentearchief Rotterdam, Stadsarchief Amsterdam en Gemeente Berkelland. Afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, CODA Archief Apeldoorn, Digitaal Joods Monument, Erica adresboek van Apeldoorn, het Gelders Archief, ITS Archiv Bad Arolsen (International Tracing Service), het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters, Yad Vashem en Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten).

24 december 2020