David van de Kar en zijn broer Mozes Kar groeiden op in het grote gezin van lompenventer Levie van de Kar en Judith Boeken. Hun eerste kind was na een halfjaar overleden, maar daarna volgden nog negen kinderen. David en Mozes hadden vijf zussen en twee broers.
Mozes werd bij de razzia van zaterdag 22 februari 1941 opgepakt. David werd op zondag meegenomen. De broers woonden op dat moment, net als hun ouders en broers en zussen, in de Nieuwmarktbuurt en in de oude Jodenbuurt. De broers werden samen met honderden andere mannen afgevoerd naar kamp Schoorl, vanwaar ze getransporteerd werden naar Buchenwald. Op 28 februari 1941 kwamen zij aan in Buchenwald, en op 22 mei 1941 werden ze op transport gesteld naar Mauthausen. David en Mozes werden beiden op 22 juli 1941 in dat kamp omgebracht. Alle twee werden ze 'auf der Flucht erschossen'.
David en Mozes van de Kar kwamen uit een groot gezin. Geen van allen overleefde de oorlog.