Erich komt met zijn vrouw Rosa Rosenberg in 1929 te wonen in Den Haag.
In 1931 verhuizen zij naar Amsterdam waar hij gaat werken als inkoper en technisch adviseur voor de schoenenwinkel en groothandel van Anton Huf.
In 1942 weet Erich de arbeidseinsatz te ontkomen als schoenmaker voor de Joodse Raad.
In 1943 worden Erich en zijn gezin opgepakt en op transport gezet naar doorgangskamp Westerbork, hier komen zij op 20-6-1943 aan.
Omstreeks februari 1944 wordt Erich met zijn gezin op transport gezet naar concentatiekamp Bergen-Belsen.
Wonder boven wonder overleven Erich, zijn vrouw Rosa en hun pleegzoon Larry de oorlog, op 15 juni 1945 komen zijn terug in Amsterdam.