Addition

Abraham Manjoe Teitel

Registratiekaart Kamp Amersfoort uit het Arolsen Archief

Abraham Teitel was de jongste zoon van Markus Hirsch Teitel en Pessel Fortgang. Hij had een oudere zus, Jehudis (*16-09-1909), en een oudere broer Jozep (*20-09-1911). Zoals blijkt uit de gezinskaart is het gezin Teitel op 3-mei-1916 vanuit Wenen naar Den Haag gekomen waar Markus zich vestigde als koopman. Het gezin heeft dan officieel de Oostenrijkse nationaliteit. In December 1924 verkrijgen de ouders officieel de Nederlandse nationaliteit, waarmee het gehele gezin Nederlands staatsburger is geworden. Markus heeft in Den Haag een exportbedrijf en groothandel in allerhande papierwaren, zoals pakpapier, bedrijfspapier en enveloppen. Het gezin Teitel woont vanaf 1919 in een huis op de hoek van de Weteringkade en de Geleenstraat. In de Geleenstraat heeft Markus een magazijn om zijn voorraden in op te slaan. Daar bedrukt hij ook enveloppen en briefhoofden.

Het gezin is ook actief in de Joodse gemeenschap in Den Haag. Het huis is vaak de plek waar belangstellenden Hebreeuwse lessen kunnen volgen en waar ook regelmatig voordrachten worden gehouden over onderwerpen die het Jodendom betreffen. Ook Jehudis, die vaak Ida of Judith wordt genoemd, en Abraham zijn actief in Joodse bewegingen. Zoals de plaatselijke Herzlgroep, een Joodse sportvereniging en de Nederlandse Zionistenbond. Beiden schaken ook. Abraham speelt zelfs in Maart 1932 mee met een simultaanpartij tegen Max Euwe. Hij speelt remise. Zowel Judith als Abraham studeren af aan de HBS, Judith gaat daarna rechten studeren in Leiden en Abraham gaat naar de Technische Hogeschool in Delft. Daar slaagt hij in 1935 voor zijn propedeuse examen als natuurkundig ingenieur.

Abraham haalt in December 1935 uitgebreid de kranten als hij in een vergadering van de Nederlandse Zionistenbond aan het eind van die maand, als lid geroyeerd wordt. Aanleiding is dat hij bij een vergadering van de Vereniging Links Richten zich negatief zou hebben uitgelaten over het Joodse werk in Palestina. Links Richten was een vereniging van een ‘Arbeiders-Schrijverscollectief’ welke communistisch georiënteerd was. O.a. de schrijver Jef Last was hier lid van. Na een zeer rumoerig debat werd het royementsvoorstel met 63 tegen 16 stemmen aangenomen. Hetgeen in menige krant uit die tijd breed werd uitgemeten. Feitelijk propageerde hij de Joodse Autonome Republiek in de Sovjet-Unie. Met als bestuurlijk centrum Birobidzjan. Birobidzjan ligt in het verre oosten van Rusland, tegen de grens met China aan.

Hij maakt in 1936 ook deel uit van een studenten comité wat in Duitsland onderzoek doet naar de gang van zaken m.b.t. het zogenaamde Wuppertal-proces. Hij is in die tijd lid van het Centraal Wuppertal Comité en is ook namens deze organisatie actief in de vooroorlogse antifascistische beweging. Het CWC stond in Nederland in de warme belangstelling van de Nederlandse veiligheidsdienst omdat dit beschouwd werd als een communistische organisatie. En dus zal ook Abraham bij zijn bezoeken aan Duitsland in de belangstelling gestaan hebben van de Gestapo. De zaak van vader Markus, Pflanzgraben en Teitel, wordt in April 1936 officieel failliet verklaard. In September van hetzelfde jaar worden vele van zijn bezittingen te koop aangeboden.

Intussen wordt Abraham steeds actiever in de antifascistische beweging. Hij treedt ook op als spreker bij bijeenkomsten. In December 1936 doet hij weer mee aan een simultaanpartij, dit keer tegen de Amerikaanse schaker Reuben Fine. Dit keer is Abraham de enige van de veertig deelnemers die zijn partij wint. In Januari 1937 doet hij mee aan een vierkamp over meerdere dagen waarbij ook Sonja Graf één van de deelnemers is. Hij eindigde daarbij als 2e achter Sonja Graf. Rond dezelfde tijd doet hij ook mee aan een simultaanpartij tegen de wereldberoemde schaker Aljechin. Abraham was één van de vier winnaars van de in totaal 33 borden. In de tijd dat Abraham in Delft studeert en woont doet hij mee in de schaakcompetities van zowel de Haagse Schaakbond als die van de Delftse Schaakbond. Van de DSB wordt hij in 1938 de kampioen. Vanaf Juni 1936 woont hij in Delft om in September 1939 naar Amsterdam te verhuizen.

Jehudis besluit om in April 1936 naar Palestina af te reizen en zich daar te vestigen. De ouders volgen in Augustus 1938. Jozep was sinds Augustus 1932 opgenomen als patiënt in de inrichting “Het Apeldoornsche Bosch”.

Op 13-07-1938 trouwt Abraham met Klara Jakobine Donsbach die op 23-09-1906 in Düsseldorf geboren werd. Zij vestigen zich in Delft waar Abraham op dat moment studeert aan de Technische Hogeschool. In September 1939 vestigt het echtpaar zich in Amsterdam waar Abraham een baan krijgt bij de N.V. Nederlandsche Vliegtuigenfabriek Fokker als ingenieur. Deze fabriek was toen gevestigd aan de Papaverweg in Amsterdam-Noord.

Op 09-08-1941 wordt in Amsterdam hun zoontje Robert geboren. Vlak na zijn geboorte gaan moeder en zoon in Muiden wonen, Klara woont daar dan al vanaf Mei 1941.

Abraham wil zich graag bij zijn gezin voegen maar hij is vanaf April 1941 in een conflict verwikkeld met de Nederlandse autoriteiten. Volgens de verschillende verordeningen die door de Duitse machthebbers sinds Mei 1940 zijn geïntroduceerd is Abraham Joods omdat hij Joodse ouders heeft. Vanaf begin April 1941 is het aan Joden verboden om vanuit Amsterdam naar elders te verhuizen en dus is de voorgenomen verhuizing van het hele gezin naar Muiden illegaal. Volgens de bewaard gebleven correspondentie vindt Abraham zichzelf niet Joods omdat hij zijn ouders niet als zodanig erkend. Maar hij kan geen bewijzen overleggen aan de autoriteiten dat hij een geadopteerd kind is van Markus en Pessel. Hij bezit geen geboortebewijs waarop de juiste gegevens staan. De autoriteiten die bij dit conflict betrokken zijn, zijn de Gemeente Amsterdam, de Gemeente Muiden en de Provincie Noord-Holland.

Hoe het conflict met de autoriteiten ook uitpakt, op 15 Augustus 1942 wordt Abraham gevangen gezet in kamp Amersfoort, met gevangenennummer 1211, in zogenaamde Schutzhaft (op bevel van de BdS, Wilhelm Harster). Op 22 Augustus 1942 komt hij aan in Kamp Mauthausen, met gevangenennummer 13686, waar hij de volgende dag wordt vermoord.

De reden dat Abraham als Jood naar Mauthausen wordt gestuurd is terug te vinden in de beraadslagingen van de Centrale Commissie van de Joodse Raad van 1-5-1942 (archief NIOD, 182: 38): "In een andere bijeenkomst werd de mededeling ontvangen, dat de Duitse autoriteiten hebben bepaald, dat Joden, die door een rechterlijke instantie tot een vrijheidsstraf van meer dan 6 weken worden veroordeeld, deze straf in het Kamp Mauthausen moeten ondergaan".

Ondertussen begint zijn vader in Palestina een import/export bedrijf in sieraden, de Tamar Trading Corporation Ltd.

Vlak na de oorlog overlijdt ook de vrouw van Abraham, Klara Jakobine Donsbach, op 17 Augustus 1946 te Hilversum. Hierna is hun zoontje Robert dus volledig alleen, zonder enige familie. De enige familie die hij heeft woont ver weg in Palestina. Dus wordt hij opgenomen in een pleeggezin in de buurt van Amsterdam, in Sloten. Daar wordt hij op een gegeven moment opgezocht door zijn grootvader die een stukje met hem gaat wandelen. Echter deze neemt hem mee naar Zürich. Hij wordt daar gearresteerd en Robert gaat terug naar het pleeggezin. Dit speelt zich af in Juli 1947. Ook dit voorval wordt in de Nederlandse pers breed uitgemeten.

In Januari 1949 keren de ouders voor enige maanden in Amsterdam terug vanuit Jerusalem. Op 7-5-1949 verlaten zij Nederland definitief om te emigreren naar de Verenigde Staten.

In 1951, op 10-jarige leeftijd, emigreert Robert naar de VS. Hij neemt een vliegtuig van de KLM naar New York. Zijn grootouders laten hem overkomen om zich bij hen te voegen.