Benjamin Polak was de 2e zoon van Meijer Polak en Clara Canes. Op 21 december 1904 werd Benjamin vrijgesteld van militaire dienst in verband met broederdienst. Zijn vader was toen al overleden. Benjamin was ten tijde van de keuring kleermaker van beroep.
Op 25 juli 1907 trouwde hij in Amsterdam met Roosje Pampel, dochter van sjouwerman Mozes Pampel en Saartje Digtmaker uit Amsterdam. Een oom en broer van Benjamin - Mozes en Gompel Polak - waren getuigen bij het huwelijk. Benjamin en Roosje kregen 2 dochters: Clara en Sara. Ze zijn beiden in Auschwitz overleden op 3 september 1943.
Op de gezinskaart van Benjamin is aangegeven dat zij eerst aan de Lepelstraat 54 III hoog woonden. Hun volgende adres is vanaf 3 maart 1936 de Rijnstraat, en ongeveer een jaar later, op 17 maart 1937, verhuisde het gezin naar de Vechtstraat 83 II hoog. Dit was echter niet hun laatst bekende adres, want op de archiefkaarten van Benjamin en Roosje is aangegeven dat zij vanaf 11 januari 1943 aan de Geleenstraat 48 I hoog woonden.
De oorlog grijpt diep in in de levens van deze familie. Op de kaarten uit de cartotheek van de Joodsche Raad van Benjamin en Roosje staat bij Roosje vermeld dat ze op 2 april 1943 in Westerbork terecht kwam en bij Benjamin staat de datum van een dag eerder vermeld. Ze zaten in Westerbork in barak 68.
Op 6 april 1943 zijn ze allebei op transport naar het oosten gezet, naar Sobibor, samen met 2.018 andere passagiers. De trein kwam op 9 april 1943 in Sobibor aan en Roosje is diezelfde dag nog omgebracht. Benjamin ontsnapte aan een directe dood in Sobibor. Vermoedelijk is hij in één van de subkampen van Auschwitz of Sobibor of in Sobibor zelf nog tewerk gesteld, voordat hij op 30 november 1943 in het kamp aan zijn einde kwam. Op zijn kaart uit de cartotheek van de Joodsche Raad is aangetekend dat er op 15 juni 1943 een laatste bericht over hem uit Sobibor is ontvangen.
Gebaseerd op de indexen van het stadsarchief Amsterdam en op informatie van de websites van wiewaswie.nl, oorlogslevens.nl en de Arolsen Archives