Esther kwam in juli 1943, samen met een niet Joodse vriendin, op een tandem in Wilnis aan. Zij werkte aanvankelijk als hulp op de kwekerij van Chris Lakerveld. Zij kreeg een gestolen persoonsbewijs met de naam Gerda Bouwman. Lou Gans, leerling-graficus, bracht haar foto aan op het persoonsbewijs en vervalste zo goed mogelijk de stempels. Gerda werd achtereenvolgens bij verschillende mensen ondergebracht, o.a. bij Kranenburg en bij Geertje Oudshoorn. Tenslotte kwam zij als dienstmeisje te werken in de Hervormde pastorie, bij Ds. Cornelis Brouwer. Zij kreeg een mooie vriendschap met Alie van Vliet en met de koster van de kerk Jan van Vliet. Bij hem thuis zong zij in het laatste oorlogsjaar op zondag liederen van Schubert, aangehoord door andere onderduikers. Toen ze zich na de bevrijding bekendmaakte met haar echte naam, bleek dat haar geheim onontdekt was gebleven. In een naoorlogs verhaal spreekt zij haar grote bewondering uit voor Abraham van Vliet, de mandenmaker en de onbetwiste leider van onderduik en verzet in Wilnis. Esthers verhaal is opgenomen in het boek 'Van 'Wildernis tot Ronde Venen' onder redactie van Herman W. van Soest.
Addition